GEBED IEDERE DAG

Gebed met Maria, Moeder van God
Woord van god elke dag
Libretto DEL GIORNO
Gebed met Maria, Moeder van God
Dinsdag 21 mei


Lezing van Gods Woord

Alleluia, alleluia, alleluia !

De Geest van de Heer rust op u,
wie uit u geboren wordt zal heilig zijn.

Alleluia, alleluia, alleluia !

Marcus 9,30-37

Ze gingen daar weg en trokken door Galilea. Hij wilde niet dat iemand het te weten kwam, want Hij was bezig met onderricht aan zijn leerlingen. Hij zei tegen hen: ‘De Mensenzoon wordt uitgeleverd en valt in de handen van mensen. Ze zullen Hem doden, en drie dagen na zijn dood zal Hij opstaan.' Ze begrepen dat woord niet, maar ze durfden Hem er ook niets over te vragen. Ze kwamen in Kafarnaüm. Thuis vroeg Hij hun: ‘Waar hadden jullie het onderweg toch over?' Maar ze zwegen, want ze hadden onderweg ruzie gehad over de vraag wie de grootste was. Hij ging zitten, riep de twaalf en zei hun: ‘Als iemand de eerste wil zijn, zal hij de laatste van allen zijn en de dienaar van allen.' Hij haalde er een kind bij, zette het in hun midden, sloeg er zijn armen omheen en zei tegen hen: ‘Wie een van zulke kinderen ontvangt in mijn naam, ontvangt Mij. En wie Mij ontvangt, ontvangt niet Mij, maar Hem die Mij gezonden heeft.'

[Copyright © 1995 Katholieke Bijbelstichting]

 

Alleluia, alleluia, alleluia !

Zie, Heer, uw dienaars:
ons geschiede naar uw woord.

Alleluia, alleluia, alleluia !

Jezus is altijd op weg met zijn leerlingen. Hij heeft een sterk gevoel om de gemeenschap te beleven. Hij is nooit alleen, behalve wanneer Hij zich terugtrekt in gebed. Nadat Hij de leerlingen individueel of twee aan twee had geroepen, vormt Hij immers meteen een gemeenschap (Mc 3, 13-17). Er bestaat geen individueel christendom. Jezus laat ons zien dat zijn leven altijd gemeenschap is. Zo helpt Hij de leerlingen om in zijn Geest te leven. Het evangelie van vandaag vertelt ons dat Jezus de leerlingen, als ze thuisgekomen zijn, ver weg van de menigte, laat beseffen hoe groot hun afstand tot het evangelie is. Jezus was in die dagen veel meer bedroefd dan zij vanwege de dood die Hem te wachten stond. De leerlingen waren meer bekommerd om hun eigen lot dan om dat van de Meester en waren gaan ruzie maken over de vraag wie onder hen de grootste was. Jezus deinst er niet voor terug om zich tot hun niveau te verlagen en Hij veracht hun verlangen om uit te blinken niet, maar keert de betekenis ervan om: de eerste in de christelijke gemeenschap is degene die dient. Het absolute primaat van de liefde moet heersen in de christelijke gemeenschappen. Dit gebod was zo belangrijk in het bewustzijn van de vroege gemeenschappen dat deze uitspraak van Jezus in de evangelies vijf keer staat opgetekend. Na deze uitspraak neemt Jezus een kind, zet het in hun midden en slaat zijn arm eromheen. In het midden in de letterlijke betekenis, maar vooral in het centrum van de aandacht. De kleinen - de kinderen uiteraard, maar ook de zwakken, armen, eenzamen en weerlozen - moeten in het centrum gezet worden, dat wil zeggen in het hart van de gemeenschap, want in hen is de Heer zelf aanwezig.

Het gebed is het hart van het leven van de Gemeenschap van Sant’Egidio. Het is haar eerste “werk”. Aan het einde van de dag komt elke Gemeenschap, of die nu klein of groot is, samen bij de Heer om het Woord te beluisteren en zich tot Hem te richten in het gebed. De leerlingen kunnen niet anders dan aan de voeten van Jezus zitten, zoals Maria van Bethanië, om het “betere deel” te kiezen (Lc 10, 42) en van Hem zijn gezindheid te leren (vgl. Fil 2, 5).

Elke keer dat de Gemeenschap zich tot de Heer richt, maakt ze zich die vraag eigen van de anonieme leerling: “Heer, leer ons bidden!” (Lc 11, 1). En Jezus, meester in het gebed, antwoordt: “Wanneer jullie bidden, zeg dan: Abba, Vader”.

Wanneer we bidden, ook in de geslotenheid van ons eigen hart, zijn we nooit alleen of verweesd. Integendeel, we zijn leden van de familie van de Heer. In het gemeenschappelijk gebed wordt naast het mysterie van het kindschap, ook dat van de broederschap en zusterschap duidelijk.

De Gemeenschappen van Sant’Egidio, verspreid over de wereld, verzamelen zich op de verschillende plaatsen die gekozen zijn voor het gebed en brengen de hoop en het verdriet van de “uitgeputte en hulpeloze mensenmenigte” waarover het Evangelie spreekt (Mt 9, 37) bij de Heer. Deze oude menigte omvat de inwoners van onze hedendaagse steden, de armen die zich bevinden in de marge van het leven, en iedereen die wacht om als dagloner te worden aangenomen (vgl. Mt 20).

Het gemeenschappelijk gebed verzamelt de schreeuw, de hoop, het verlangen naar vrede, genezing, zin en redding, die beleefd worden door de mannen en vrouwen van deze wereld. Het gebed is nooit leeg. Het stijgt onophoudelijk op naar de Heer opdat verdriet verandert in vreugde, wanhoop in blijheid, angst in hoop, eenzaamheid in gemeenschap. En het rijk Gods zal spoedig temidden van de mensen komen.