De hoop op een betere toekomst
Het leven op straat is, in tegenstelling tot wat men meestal denkt, bijna nooit een vrijwillige keuze. Eerder kan men spreken in termen van "een opgelegd traject" in iemands geschiedenis. Daarin kan men verschillende elementen aantreffen: "ongelukken", fouten, ziektes en ontgoochelingen. Kenmerkend is de verwaarlozing door de directe omgeving. Dikwijls is het precies deze schuldige desinteresse die een verhaal dat aanvankelijk enkel "slecht begon" ook slecht doet eindigen.
Het gewicht van deze verwaarlozing wordt door de daklozen ervaren als een sociale veroordeling. De angst om opnieuw ontgoocheld te worden belemmert hen om een uitweg te vinden, ook wanneer men er wanhopig naar op zoek is. Achter een ogenschijnlijke weigering om zich te laten helpen verschuilt zich de schrik nogmaals te worden bedrogen. Er zijn ook andere negatieve factoren: verschillende en weinig elastische openingsuren en -dagen van de hulpverleningscentra, schrik voor geweld en ruzies, angst om bestolen te worden, onvermogen om met anderen te leven, als gevolg van jarenlange vereenzaming.
Dit alles is géén uiting van een zekere onafhankelijkheidsdrang, maar een symptoom van groot ongeluk en een gevoel van onmacht en berusting. Er leeft een groot onvervuld verlangen naar een andere toekomst. Toch is die voor niemand onbereikbaar, samen met het respect, het begrip en de materiële hulp waarop ieder juist omwille van zijn moeilijkheden recht heeft.