De kinderen van de School van Vrede in het vluchtelingenkamp van Nyumanzi studeren elke dag en ze zijn er trots op.

Mgr. Vincenzo Paglia op bezoek bij de kleine vluchtelingen in Oeganda: “Het Koninkrijk der Hemelen is zoals deze school, want Jezus wil altijd vrede en nooit oorlog”.

Ze studeren elke dag en ze zijn er trots op: het zijn circa duizend kinderen van de School van Vrede, een school die de Gemeenschap van Sant’Egidio en het bisdom Arua in het vluchtelingenkamp van Nyumanzi, in de regio Adjumani in het noorden van Oeganda, hebben gerealiseerd. 

Sommigen van hen zijn geboren in het kamp, vele anderen hebben met hun eigen ogen het geweld gezien dat Zuid-Sudan verwoest heeft, totdat ze gevlucht waren naar Oeganda, waar meer dan zevenhonderdduizend Zuid-Sudanese vluchtelingen verblijven, waaronder honderdzeventigduizend alleen maar in de regio van Adjumani (gegevens van de UNHCR).  

Het leven in het kamp van Nyumanzi is moeilijk; het aantal vluchtelingen neemt toe terwijl de middelen en essentiële goederen schaars blijven. In deze context geeft de School van Vrede hoop voor de toekomst van deze jongeren, want ze garandeert kwalitatief goed onderwijs, met programma’s en examens erkend door de Oegandese overheid. 

 

“Het Koninkrijk der Hemelen is zoals deze school – zei bisschop Vincenzo Paglia enkele dagen geleden tijdens zijn bezoek aan het kamp van Nyumanzi – want Jezus wil altijd vrede en nooit oorlog. Op zoek zijn naar het Koninkrijk der Hemelen wil zeggen elke dag de School van Vrede bezoeken, naar school gaan en vrienden ontmoeten die ons lief hebben.” De kinderen reageerden op de woorden van de bisschop met dansen, liederen en gedichten rond het thema van de vrede die ze met hun docenten hebben voorbereid. 

Tijdens het bezoek heeft Vincenzo Paglia ook de Gemeenschap van Sant’Egidio van Adjumani ontmoet, die de School van Nyumanzi ondersteunt door maaltijden voor de leerlingen voor te bereiden, en ook de delegatie van Sant’Egidio van andere steden van noord Oeganda. De bisschop begroette hen en bedankte hen met de volgende woorden: “Dit huis is mooi en groot, breed en gastvrij, maar de grootste schoonheid is niet die van de stenen maar die van jullie harten en jullie handen, met elkaar verbonden in de dienst voor de allerarmsten.”