Haïti: angst voor het virus en toename van geweld. Netwerken om de zwaksten te helpen

Haïti maakt zich zorgen om de verspreiding van Covid-19, zoals zoveel landen in Latijns-Amerika en de Caraïben die geconfronteerd worden met de acute fase van het virus. De regering schat dat er 4.785 besmettingen en 88 doden zijn (cijfers bijgewerkt tot 22 juni), maar deze cijfers laten niet de tragedie zien van de pandemie op het schiereiland, waar de middelen ontbreken om besmetting te voorkomen of genezen.

De verspreidiing van het coronavirus, die begon op 19 maart, verhevigde half mei. De strijd tegen het virus wordt bemoeilijkt door een gebrekkig zorgsysteem: het ontbreekt aan medici, er zijn onvoldoende bedden in de vijf gezondheidscentra die beschikbaar zijn in het hele land (met 10 miljoen inwoners).

Discriminatie van coronavirus patiënten in Haïti

Het bellen van het noodnummer is niet het eerste dat in gedachte komt wanneer iemand klachten heeft, want behalve dat er weinig vertrouwen is in de mogelijkheden voor behandeling, is er het ernstige fenomeen van de stigmatisering van zieken. Wie verdacht wordt van het hebben van Covid-19 riskeert gelyncht te worden of het slachtoffer van vandalisme. Ook apparaten die verband houden met de behandeling worden vernietigd. Uit angst blijven zieke mensen thuis en sterven daar. Bij hun overlijden zien gezinsleden zich gedwongen om andere redenen te bedenken om hun dood uit te leggen.

Repatriëreing ten tijde van coronavirus



Het aantal besmettingen neemt toe, ondanks de sluiting van grenzen, scholen, kerken en ontmoetingsplaatsen. De Verenigde Staten – een land met een hoog aantal besmette personen – blijven echter in deze tijd herhaaldelijk repatriëringen uitvoeren. Een zware slag voor de economische steun aan gezinnen in Haïti, waar driekwart van de inwoners leeft van minder dan twee dollar per dag.

Sant’Egidio in Haïti: bescherming in de School van Vrede en een netwerk dat de armste mensen helpt

De Gemeenschap van Sant’Egidio staat al lange tijd de gezinnen bij die leven in de sloppenwijken, vooral in het gebied Canapé-vert in de hoofdstad Port-au-Prince.
Een lange geschiedenis verbindt de jongeren van de Gemeenschap met de gezinnen die dicht opeen leven op een van de zestien heuvels van de hoofdstad. Na de aardbeving in januari 2010 begon de Gemeenschap de overlevende kinderen te verzamelen in een School van Vrede die in een tent was opgezet. Sinds toen zijn er veel kinderen opgegroeid en hebben geleerd om samen te leven en te werken aan een betere wereld. Enkelen van hen, nu zelf jongeren, helpen de kinderen die naar de School van Vrede komen.
De Gemeenschap blijft deze gezinnen helpen, door wekelijks een honderdtal voedselpakketten uit te delen om de last van de armoede te verlichten. Ook nu de activiteiten aangepast moesten worden als gevolg van de gezondheidsmaatregelen, bleef de relatie met de gezinnen in stand: de jongeren vragen naar het welzijn van de kinderen, verzamelen hulpvragen en vormen samen met organisaties en vrijwilligers een netwerk om te antwoorden aan degenen die dat het meest nodig hebben.