NOODSITUATIES

Syrië, een maand na de verschrikkelijke aardbeving. Samen met een delegatie van Sant'Egidio zijn de eerste hulpgoederen aangekomen in Aleppo en in de zwaarst getroffen gebieden

Noodhulp en een netwerk van solidariteit om Syrië weer leefbaar te maken

Een maand geleden trof een verschrikkelijke aardbeving Turkije en Syrië. Al in de eerste uren deed Sant'Egidio een oproep voor hulp  - waarop velen gul reageerden - en riep tegelijkertijd krachtig op om de sancties op te heffen en kanalen te openen zodat deze hulp de getroffen bevolking kan bereiken.


De afgelopen weken is een delegatie naar de getroffen plaatsen gereisd om noodhulp te brengen en verdere langetermijninterventies te plannen. Hun verhaal, met beelden van de verschrikkelijke verwoesting en de levering van de eerste hulp, helpt ons om niet te vergeten, maar om de omvang van dit drama beter te begrijpen en hoe noodzakelijk het is om door te gaan met solidariteitsacties.

"De aardbeving van een maand geleden. De oproep van de Gemeenschap van Sant'Egidio om het embargo te versoepelen, tenminste voor humanitaire hulp. De eerste gaten in het embargo, de Caesar Act, versoepeld door de Verenigde Staten. Visa. Het vertrek via Beiroet op 15 februari en de aankomst in Damascus de volgende dag. De ontmoeting met de nuntius, kardinaal Mario Zenari, die al bezig was met het opzetten van een nationale coördinatie en een rechtstreeks kanaal om giften en hulp te ontvangen, in samenwerking met de Rode Halve Maan, rechtstreeks en via de Kerken, NGO's en religieuze congregaties die Syrië nooit hebben verlaten. Dan de reis naar Aleppo. Via dit netwerk konden we meteen de plaatsen zien en hulp krijgen op de meest onbeschermde plaatsen. De aardbeving voegde zich bij de oorlog: het verschil is donker puin en licht, vers puin, de nieuw ingestorte gebouwen.
In de eerste plaats nood aan dekens, matrassen, medicijnen, babymelk, geld voor de huur van ongeschonden huizen en niet buiten slapen. Maar het is moeilijk onderscheid te maken tussen degenen die nu door de aardbeving zijn getroffen en degenen die onder de aardbeving van de nasleep van de oorlog lijden, omdat 90 procent van de bevolking niet over voldoende voedsel en warmte beschikt. Er zijn ook 50.000 gevallen van cholera geregistreerd, omdat in veel gebieden het water niet meer drinkbaar is, de leidingen beschadigd zijn, zuivering en filters omvangrijke werken zijn en het embargo veel ingrepen verhindert.

Ook het water voor de landbouw moet worden gezuiverd, zodat, waar de landbouw is hervat, slechts 30% groeit van wat mogelijk zou zijn. Plantaardige olie, gasflessen en benzineblikken zijn de waardevolste en duurste handelswaar. Voor en na de grens in Libanon en Syrië vervoeren motoren en pick-up trucks voortdurend deze goederen, die in Libanon tegen onmogelijke prijzen worden gekocht en in Syrië tegen astronomische prijzen worden doorverkocht. In Libanon is brandstof schaars en door de inflatie zo kostbaar dat de scholen sinds de kerstvakantie niet meer open zijn gegaan. In Syrië zijn de inflatie en de prijzen onvoorstelbaar hoog. Men weet niet hoe te leven. Hoe te overleven. Hoewel, zoals in alle oorlogen en embargo's in de hedendaagse geschiedenis, als het slachtoffer de algemene bevolking is, zijn er ook mensen, misschien 5-10 procent, die goed leven of welvarend zijn.

Er is veel berusting. In Syrië leef je niet, en moet ook opnieuw gebouwd worden aan de mogelijkheid om er te wonen, om te voorkomen dat - zij die studeren - willen vertrekken. Maar er is ook veerkracht. We bezochten het centrum Arche, dat nooit gesloten is geweest, en de 'top of the art' centra, vol met kinderen en jongeren en hun moeders, die in therapie zijn, van Aaamal, de Syrische non-profit stichting die in Damascus, Aleppo en Latakia effectieve centra heeft gebouwd voor gespecialiseerde hulp aan mensen met autismespectrumstoornissen en slechthorendheid. Twee ruimten van menselijkheid die een glimp opvangen van een mogelijke toekomst.
Van Damascus naar Aleppo, 349 kilometer. Het kan niet verteld worden. Het enige wat wij, Mauro Garofalo en Mario Marazziti, kunnen zeggen is: "We hadden nooit zoiets gezien of het ons kunnen voorstellen: vier uur in de auto en alleen maar verwoeste gebouwen, dorpen, stadswijken, links en rechts. Onze ogen vroegen om iets levends, iets anders, maar slechts skeletten van het leven dat er was, zonder ook maar één onderbreking."

Syrië is nu al 12 jaar gegijzeld door geweld, een symbool van een eeuwigdurende oorlog. We kennen niet eens de precieze cijfers van deze enorme tragedie, die aan 700.000 mensen het leven heeft gekost en 7 miljoen binnenlandse ontheemden en 6 miljoen vluchtelingen buiten het land heeft veroorzaakt. In 2011 telde Syrië 22 miljoen inwoners, nu zijn het er 15 miljoen, waarvan meer dan de helft - 9 miljoen - afhankelijk is van overheidssteun, terwijl er tot dusver geen humanitaire hulp is verstrekt vanwege de internationale sancties, die de Gemeenschap samen met anderen heeft opgeroepen op te schorten om tegemoet te komen aan de behoeften van een uitgeputte bevolking. Maar ook het leven zal vroeg of laat opnieuw moeten worden opgebouwd.
Zelfs in het centrum van Damascus is de elektriciteit slechts twee, soms drie uur per dag beschikbaar. Maar grote steden zijn en blijven grote steden met gebombardeerde, uitgebluste buitenwijken.
Aleppo heeft meer wonden, in het oude centrum, door de eindeloze belegering en de frontlinie in de stad: vele kinderen en mensen die plastic verzamelen tussen het afval en de armen die dakloos zijn geworden in het doolhof van steegjes in het centrum, waarvan de elegante gebouwen vaak verwoest of onbewoonbaar zijn. De delegatie van Sant'Egidio heeft deze maand de eerste ingezamelde hulp bezorgd aan ontheemde gezinnen in het internaat Pro Terra Sancta van de Franciscanen in Aleppo. Zij nam deel aan de pan-Syrische coördinatievergadering van de humanitaire hulp met verschillende vertegenwoordigers van de christelijke kerken, waaronder kardinaal Mario Zenari, apostolisch nuntius in Syrië, mgr. Claudio Gugerotti, prefect van het Dicasterium voor de Oosterse Kerken, en mgr. Boutros Marayati, Armeens-katholiek aartsbisschop van Aleppo. Via de Franciscanen, de apostolisch administrator Raymond Girgis en pater Hannah Jallouf is hulp verleend aan het gebied van Aleppo en aan de meer onbereikbare gebieden in het noorden, onder controle van de regering, aan Knaye en de twee andere dorpen met een christelijke aanwezigheid in de Orontes-vallei, die door niemand worden bereikt. Andere hulp verloopt rechtstreeks via de Maronitische kerk in Latakia. Met dit netwerk kunnen wij directer en sneller werken, en via de nuntiatuur zijn de projecten en interventiekanalen zeer direct.
Aan het einde van het bezoek ging de delegatie van Sant'Egidio naar Maalula, de oude stad ten noorden van Damascus, waar nog steeds Aramees, de taal van Jezus, wordt gesproken, en waar het oudste christelijke altaar ter wereld wordt bewaard in de kerk van de heilige Sergius en Bacchus, en beneden, in het klooster van de heilige Thecla, de overblijfselen van de discipel van Paulus worden vereerd. De enige overgebleven priester en nonnen, waarvan sommigen door jihadisten werden ontvoerd maar het overleefden, vertoonden tekenen van de verwoesting van de oorlog, die zelfs de iconen niet spaarde. Het altaar zelf werd gebroken teruggevonden en opnieuw opgebouwd. Zij wisten dat de vriendschap van Sant'Egidio hen al die jaren nooit in de steek heeft gelaten, net als ons gebed om vrede. De humanitaire corridors gaven hoop, niet om te vluchten, maar om de menselijkheid niet te verliezen en de hoop op wedergeboorte levend te houden. We zijn nog maar net begonnen."

Mario Marazziti
Mauro Garofalo