GEBED IEDERE DAG

Gebed op de vigilie
Woord van god elke dag
Libretto DEL GIORNO
Gebed op de vigilie
Zaterdag 20 april


Lezing van Gods Woord

Alleluia, alleluia, alleluia !

Iedereen die leeft en in Mij gelooft
zal in eeuwigheid niet sterven.

Alleluia, alleluia, alleluia !

Johannes 6,60-69

Velen van zijn leerlingen die Hem gehoord hadden, zeiden: ‘Dit zijn harde woorden. Wie kan daar nog naar luisteren?' Maar Jezus, die wist dat dit bij zijn leerlingen gemor uitlokte, zei: ‘Dit ergert jullie dus? En als jullie nu de Mensenzoon eens zien opstijgen naar waar Hij vroeger was? Het is de Geest die levend maakt, het vlees helpt niets. De woorden die Ik tot jullie gesproken heb, zijn geest: ze zijn leven. Maar er zijn er onder jullie die niet geloven.' Jezus wist immers al vanaf het eerste moment wie het waren die niet geloofden en wie het was die Hem zou overleveren. En Hij vervolgde: ‘Dat is de reden waarom Ik zei dat niemand naar Mij toe kan komen tenzij hem dit door de Vader geschonken is.' Toen keerden velen van zijn leerlingen Hem de rug toe en trokken niet langer met Hem mee. Hierop vroeg Jezus aan de twaalf: ‘Jullie willen toch niet óók weggaan?' Simon Petrus antwoordde: ‘Maar Heer, naar wie zouden we gaan? In uw woorden vinden we inderdaad eeuwig leven. Wij geloven vast en zeker dat u de heilige van God bent.'

[Copyright © 1995 Katholieke Bijbelstichting]

 

Alleluia, alleluia, alleluia !

Als je gelooft,
zal je Gods heerlijkheid zien, zo spreekt de Heer.

Alleluia, alleluia, alleluia !

Deze evangelielezing sluit de lange "broodrede" af die Jezus houdt in de synagoge van Kafarnaüm. Deze tekst bevat een fundamentele waarheid: Jezus "is" het brood en heeft niet gewoon brood, zoals de mensen denken na het mirakel van de broodvermenigvuldiging. De leerlingen vinden deze voorstelling van Jezus als "brood van leven" overdreven. Ze zeggen onder elkaar: "Dit zijn harde woorden". In die woorden begrijpen ze dat "het eten van het vlees en drinken van het bloed van Jezus" betekent dat ze een liefde in zich opnemen die hun hele leven omvat. Dit soort liefde - de schrijvers van het Nieuwe Testament noemen het agape - is zelfs sterker dan de dood. Jezus houdt nooit op dit evangelie van liefde over te brengen. En tegen de leerlingen, die ontzet waren door deze woorden, zegt Hij dat ze nog meer ontzet zullen zijn als ze Hem zullen zien opstijgen naar waar Hij eerder was. Jezus weet heel goed dat het alleen met de ogen van het geloof mogelijk is om Hem te herkennen en te verwelkomen. En Hij herhaalt: "Dat is de reden waarom Ik zei dat niemand naar Mij toe kan komen tenzij hem dit door de Vader geschonken is". Zonder de nederigheid om zich te laten helpen is het dus niet mogelijk is om het woord van het evangelie te begrijpen. Jezus richt zich tot de "twaalf" - het is de eerste keer dat deze term voorkomt in het evangelie van Johannes - en vraagt hen: " Jullie willen toch niet óók weggaan?". Het is een van de meest dramatische momenten in het leven van Jezus. Hij kan zijn evangelie niet verloochenen, ook al moest Hij daardoor alleen achterblijven. Petrus, die misschien de vastberaden blik van Jezus had gezien, laat zijn hart raken en richt zich in naam van allen tot Jezus: "Heer, naar wie zouden we gaan? In uw woorden vinden we inderdaad eeuwig leven". Hij zegt niet naar waar zouden we gaan, maar "naar wie". De Heer Jezus is werkelijk onze enige redder.

Het gebed is het hart van het leven van de Gemeenschap van Sant’Egidio. Het is haar eerste “werk”. Aan het einde van de dag komt elke Gemeenschap, of die nu klein of groot is, samen bij de Heer om het Woord te beluisteren en zich tot Hem te richten in het gebed. De leerlingen kunnen niet anders dan aan de voeten van Jezus zitten, zoals Maria van Bethanië, om het “betere deel” te kiezen (Lc 10, 42) en van Hem zijn gezindheid te leren (vgl. Fil 2, 5).

Elke keer dat de Gemeenschap zich tot de Heer richt, maakt ze zich die vraag eigen van de anonieme leerling: “Heer, leer ons bidden!” (Lc 11, 1). En Jezus, meester in het gebed, antwoordt: “Wanneer jullie bidden, zeg dan: Abba, Vader”.

Wanneer we bidden, ook in de geslotenheid van ons eigen hart, zijn we nooit alleen of verweesd. Integendeel, we zijn leden van de familie van de Heer. In het gemeenschappelijk gebed wordt naast het mysterie van het kindschap, ook dat van de broederschap en zusterschap duidelijk.

De Gemeenschappen van Sant’Egidio, verspreid over de wereld, verzamelen zich op de verschillende plaatsen die gekozen zijn voor het gebed en brengen de hoop en het verdriet van de “uitgeputte en hulpeloze mensenmenigte” waarover het Evangelie spreekt (Mt 9, 37) bij de Heer. Deze oude menigte omvat de inwoners van onze hedendaagse steden, de armen die zich bevinden in de marge van het leven, en iedereen die wacht om als dagloner te worden aangenomen (vgl. Mt 20).

Het gemeenschappelijk gebed verzamelt de schreeuw, de hoop, het verlangen naar vrede, genezing, zin en redding, die beleefd worden door de mannen en vrouwen van deze wereld. Het gebed is nooit leeg. Het stijgt onophoudelijk op naar de Heer opdat verdriet verandert in vreugde, wanhoop in blijheid, angst in hoop, eenzaamheid in gemeenschap. En het rijk Gods zal spoedig temidden van de mensen komen.