GEBED IEDERE DAG

Gebed met de heiligen
Woord van god elke dag
Libretto DEL GIORNO
Gebed met de heiligen
Woensdag 22 mei


Lezing van Gods Woord

Alleluia, alleluia, alleluia !

Gij zijt een uitverkoren stam,
een koninklijk priestervolk, een heilige natie,
een volk door God verworven
om zijn grote daden te verkondigen.

Alleluia, alleluia, alleluia !

Marcus 9,38-40

Johannes zei tegen Hem: ‘Meester, we hebben iemand in uw naam demonen zien uitdrijven, en wij hebben hem tegengehouden, omdat hij geen volgeling van ons was.' Maar Jezus zei: ‘Houd hem niet tegen, want iemand die in mijn naam een machtige daad verricht, zal niet gauw kwaad van Me spreken. Immers, wie niet tegen ons is, is vóór ons.

[Copyright © 1995 Katholieke Bijbelstichting]

 

Alleluia, alleluia, alleluia !

Jullie zullen heilig zijn,
want Ik ben heilig, zegt de Heer.

Alleluia, alleluia, alleluia !

Deze verzen uit het evangelie klinken bijzonder relevant in onze hedendaagse wereld, waar weer muren en barrières opdoemen die volkeren en naties van elkaar scheiden. Het evangelie helpt om alles wat goed en mooi is in de wereld en in het hart van de mensen te begrijpen en te herkennen. De leerlingen moeten dat naar waarde schatten. Ieder die aan naastenliefde doet, wordt door de Heer aanvaard, zoals we ook lezen in de passage van Matteüs 25 over het Laatste Oordeel. Voor Jezus is redding zelfs een glas water aanbieden aan iemand die dorst heeft. Naastenliefde is voor iedere mens de weg naar verlossing, ook voor hen die niet geloven. De apostel Paulus zit op dezelfde golflengte als hij schrijft: "In elk geval wordt Christus verkondigd [...]. En daarover verheug ik mij" (Fil 1, 18). Deze openheid en bereidwilligheid betekenen echter niet een onverschillige houding aannemen, laat staan zijn eigen identiteit verloochenen. Het woord van God is veeleisend voor iedereen en roept op tot bekering, maar het is ook diep begaan met het goede dat uit ieder mens kan voortkomen. In een wereld als de onze, waarin mensen wedijveren om zich van anderen te onderscheiden, zichzelf soms beter achten en hun buren verachten, is de vermaning van Jezus bijzonder betekenisvol en tegen de stroom in. Juist vanuit de kracht van ons geloof en onze christelijke identiteit stelt het evangelie ons in staat om het goede dat mensen doen op te merken en te waarderen, zodat het in stand gehouden kan worden en kan bijdragen aan de opbouw van een betere wereld.

Het gebed is het hart van het leven van de Gemeenschap van Sant’Egidio. Het is haar eerste “werk”. Aan het einde van de dag komt elke Gemeenschap, of die nu klein of groot is, samen bij de Heer om het Woord te beluisteren en zich tot Hem te richten in het gebed. De leerlingen kunnen niet anders dan aan de voeten van Jezus zitten, zoals Maria van Bethanië, om het “betere deel” te kiezen (Lc 10, 42) en van Hem zijn gezindheid te leren (vgl. Fil 2, 5).

Elke keer dat de Gemeenschap zich tot de Heer richt, maakt ze zich die vraag eigen van de anonieme leerling: “Heer, leer ons bidden!” (Lc 11, 1). En Jezus, meester in het gebed, antwoordt: “Wanneer jullie bidden, zeg dan: Abba, Vader”.

Wanneer we bidden, ook in de geslotenheid van ons eigen hart, zijn we nooit alleen of verweesd. Integendeel, we zijn leden van de familie van de Heer. In het gemeenschappelijk gebed wordt naast het mysterie van het kindschap, ook dat van de broederschap en zusterschap duidelijk.

De Gemeenschappen van Sant’Egidio, verspreid over de wereld, verzamelen zich op de verschillende plaatsen die gekozen zijn voor het gebed en brengen de hoop en het verdriet van de “uitgeputte en hulpeloze mensenmenigte” waarover het Evangelie spreekt (Mt 9, 37) bij de Heer. Deze oude menigte omvat de inwoners van onze hedendaagse steden, de armen die zich bevinden in de marge van het leven, en iedereen die wacht om als dagloner te worden aangenomen (vgl. Mt 20).

Het gemeenschappelijk gebed verzamelt de schreeuw, de hoop, het verlangen naar vrede, genezing, zin en redding, die beleefd worden door de mannen en vrouwen van deze wereld. Het gebed is nooit leeg. Het stijgt onophoudelijk op naar de Heer opdat verdriet verandert in vreugde, wanhoop in blijheid, angst in hoop, eenzaamheid in gemeenschap. En het rijk Gods zal spoedig temidden van de mensen komen.