GEBED IEDERE DAG

Gebed met de heiligen
Woord van god elke dag

Gebed met de heiligen

Gedachtenis van de heilige paus Paulus VI (+ 1978). Lees meer

Libretto DEL GIORNO
Gebed met de heiligen
Woensdag 29 mei

Gedachtenis van de heilige paus Paulus VI (+ 1978).


Lezing van Gods Woord

Alleluia, alleluia, alleluia !

Gij zijt een uitverkoren stam,
een koninklijk priestervolk, een heilige natie,
een volk door God verworven
om zijn grote daden te verkondigen.

Alleluia, alleluia, alleluia !

Marcus 10,32-45

Ze trokken verder op hun weg naar Jeruzalem; Jezus ging voor hen uit. Ze waren ontdaan. Ook de mensen die volgden waren bang. Weer nam Hij de twaalf apart en begon hun te vertellen wat Hem zou overkomen: ‘Kijk, we gaan op naar Jeruzalem en de Mensenzoon zal overgeleverd worden aan de hogepriesters en de schriftgeleerden, en ze zullen Hem ter dood veroordelen en overleveren aan de heidenen, en zij zullen Hem bespotten, op Hem spugen, Hem geselen en ter dood brengen, en na drie dagen zal Hij opstaan.' Toen kwamen Jakobus en Johannes, de zonen van Zebedeüs, bij Hem: ‘Meester, we willen U vragen iets voor ons te doen.' Hij vroeg hun: ‘Wat wil je dan dat Ik voor jullie doe?' Ze zeiden Hem: ‘Dat een van ons rechts en de ander links van U mag zitten, als U in uw heerlijkheid gekomen bent.' Maar Jezus zei hun: ‘Je weet niet wat je vraagt. Kunnen jullie de beker drinken die Ik drink, of gedoopt worden met de doop waarmee Ik gedoopt word?' Ze zeiden Hem: ‘Ja, dat kunnen wij.' Jezus zei hun: ‘De beker die Ik drink, die zullen jullie drinken, en met de doop waarmee Ik gedoopt word, daarmee zullen jullie gedoopt worden, maar rechts of links van Mij zitten - het is niet aan Mij om dat te vergeven. Dat wordt gegeven aan hen voor wie dat is weggelegd.' Toen de tien dat hoorden, ergerden ze zich aan Jakobus en Johannes. Daarop riep Jezus hen bij zich en zei: ‘Jullie weten dat de erkende leiders van de volken heerschappij voeren over hen, en dat hun grote mannen hun gezag laten gelden. Maar zo is het onder jullie zeker niet. Wie daarentegen groot wil worden onder jullie, moet jullie dienaar zijn; wie onder jullie eerste wil zijn, moet slaaf van allen zijn. Want ook de Mensenzoon is niet gekomen om gediend te worden, maar om te dienen en zijn leven te geven als losgeld voor velen.'

[Copyright © 1995 Katholieke Bijbelstichting]

 

Alleluia, alleluia, alleluia !

Jullie zullen heilig zijn,
want Ik ben heilig, zegt de Heer.

Alleluia, alleluia, alleluia !

Het evangelie toont ons Jezus die met zijn leerlingen onderweg is naar Jeruzalem. Niet toevallig merkt de evangelist op: "Jezus ging voor hen uit". Als een herder gaat Jezus voorop, om aan te geven dat Hij zich verantwoordelijk voelt voor de mensen die Hem zijn toevertrouwd. Jezus vertelt hun voor de derde keer wat er zal gebeuren in Jeruzalem. De apostelen zijn "ongerust". Daarop gaan Jakobus en Johannes naar Jezus om Hem te vragen of ze aan zijn rechterhand mogen zitten. Ze zouden graag een belangrijke plaats toegewezen krijgen. Deze houding staat in schril contrast met wat Jezus net aan de leerlingen verteld heeft. De leerlingen blijken nogmaals ver van de woorden van de Meester te staan. Ze zijn nog te zeer doordrongen van de mentaliteit van de wereld. Ze kunnen zich niet voorstellen dat Jezus als Messias berecht en veroordeeld zal worden. Jezus leert wat macht betekent voor christenen: "Wie onder u groot wil worden, moet dienaar van u zijn, en wie onder u de eerste wil zijn moet de slaaf van allen zijn". Jezus toont welke weg een leerling moet volgen: zijn broers en zussen en de armen gratis en edelmoedig dienen. In de christelijke gemeenschap is degene die dient groot. Wie de eerste wil zijn, moet dat zijn in dienstbaarheid, niet in geldingsdrang. Jezus is daar zelf het beste voorbeeld van. Hij toont zichzelf als referentiepunt: "Ook de Mensenzoon is niet gekomen om gediend te worden, maar om te dienen en zijn leven te geven als losprijs voor velen". Elke christen afzonderlijk en de gemeenschap in haar geheel worden uitgenodigd om naar Jezus te kijken en Hem na te volgen.

Het gebed is het hart van het leven van de Gemeenschap van Sant’Egidio. Het is haar eerste “werk”. Aan het einde van de dag komt elke Gemeenschap, of die nu klein of groot is, samen bij de Heer om het Woord te beluisteren en zich tot Hem te richten in het gebed. De leerlingen kunnen niet anders dan aan de voeten van Jezus zitten, zoals Maria van Bethanië, om het “betere deel” te kiezen (Lc 10, 42) en van Hem zijn gezindheid te leren (vgl. Fil 2, 5).

Elke keer dat de Gemeenschap zich tot de Heer richt, maakt ze zich die vraag eigen van de anonieme leerling: “Heer, leer ons bidden!” (Lc 11, 1). En Jezus, meester in het gebed, antwoordt: “Wanneer jullie bidden, zeg dan: Abba, Vader”.

Wanneer we bidden, ook in de geslotenheid van ons eigen hart, zijn we nooit alleen of verweesd. Integendeel, we zijn leden van de familie van de Heer. In het gemeenschappelijk gebed wordt naast het mysterie van het kindschap, ook dat van de broederschap en zusterschap duidelijk.

De Gemeenschappen van Sant’Egidio, verspreid over de wereld, verzamelen zich op de verschillende plaatsen die gekozen zijn voor het gebed en brengen de hoop en het verdriet van de “uitgeputte en hulpeloze mensenmenigte” waarover het Evangelie spreekt (Mt 9, 37) bij de Heer. Deze oude menigte omvat de inwoners van onze hedendaagse steden, de armen die zich bevinden in de marge van het leven, en iedereen die wacht om als dagloner te worden aangenomen (vgl. Mt 20).

Het gemeenschappelijk gebed verzamelt de schreeuw, de hoop, het verlangen naar vrede, genezing, zin en redding, die beleefd worden door de mannen en vrouwen van deze wereld. Het gebed is nooit leeg. Het stijgt onophoudelijk op naar de Heer opdat verdriet verandert in vreugde, wanhoop in blijheid, angst in hoop, eenzaamheid in gemeenschap. En het rijk Gods zal spoedig temidden van de mensen komen.