GEBED IEDERE DAG

FEEST VAN HET HEILIG LICHAAM EN BLOED VAN CHRISTUS
Woord van god elke dag

FEEST VAN HET HEILIG LICHAAM EN BLOED VAN CHRISTUS

FEEST VAN HET HEILIG LICHAAM EN BLOED VAN CHRISTUS (SACRAMENTSDAG) Lees meer

Libretto DEL GIORNO
FEEST VAN HET HEILIG LICHAAM EN BLOED VAN CHRISTUS
Zondag 2 juni

FEEST VAN HET HEILIG LICHAAM EN BLOED VAN CHRISTUS (SACRAMENTSDAG)


Eerste Lezing

Exodus 24,3-8

Mozes kwam terug en stelde het volk in kennis van alle woorden en bepalingen van de Heer. Eenstemmig betuigde het volk: ‘Alle woorden die de Heer tot ons gesproken heeft, zullen wij onderhouden.' Daarop stelde Mozes alle woorden van de Heer op schrift. De volgende ochtend bouwde hij aan de voet van de berg een altaar en stelde twaalf wijstenen op, naar de twaalf stammen van Israël. Toen gaf hij jonge Israëlieten de opdracht om stieren op te dragen als brand- en slachtoffers voor de Heer. Mozes nam de helft van het bloed en deed dat in schalen, terwijl hij de andere helft uitgoot over het altaar. Toen nam hij het Verbondsboek en las dit voor aan het volk. En zij verzekerden: ‘Alles wat de Heer zegt, zullen wij doen en ter harte nemen.' Vervolgens nam Mozes het bloed, sprenkelde dat over het volk en sprak: ‘Dit is het bloed van het verbond dat de Heer, op grond van al deze woorden, met u sluit.'

Psalmgezang

Psalm 116 (115)

Ik hef de offerbeker,
de naam van de Heer roep ik aan.

Hoe kan ik mijn dank betuigen
voor al wat de Heer mij gaf?
Ik hef de offerbeker,
de Naam van de Heer roep ik aan.

Want kostbaar is in de ogen des Heren
het leven van wie Hem vereert.
O Heer, ik ben uw dienaar,
Gij hebt mijn boeien geslaakt.

Met offers zal ik U loven,
de Naam van de Heer roep ik aan.
Ik zal mijn geloften volbrengen
waar heel zijn volk het ziet.

Tweede Lezing

Hebreeën 9,11-15

Maar nu is Christus gekomen, de hogepriester van de komende goede dingen. Hij is door een verhevener en volmaakter tent, die niet gemaakt is door mensenhand - dat wil zeggen: ze behoort niet tot onze geschapen wereld - eens en voorgoed het heiligdom binnengegaan, en niet met het bloed van bokken en kalveren maar met zijn eigen bloed heeft Hij een eeuwige verlossing verworven. Want als het bloed van bokken en stieren en het bestrooien met de as van een vaars de verontreinigden kan heiligen zodat zij uiterlijk rein worden, hoeveel te meer dan het bloed van Christus. Door de eeuwige Geest heeft Hij zichzelf aan God geofferd als een smetteloos offer, dat ons geweten zuivert van dode werken, om de levende God te dienen. En daarom is Hij middelaar van een nieuw verbond: zijn sterven heeft bevrijding gebracht van de zonden die onder het eerste verbond zijn bedreven; nu kunnen zij die door God geroepen zijn het eeuwig erfdeel ontvangen, dat hun is toegezegd.

Evangelie

Alleluia, alleluia, alleluia !

Gisteren ben ik met Christus begraven,
vandaag verrijs ik met U die verrezen zijt.

Alleluia, alleluia, alleluia !

Marcus 14,12-16.22-26

Op de eerste dag van het feest van de ongedesemde broden, wanneer men het paaslam slachtte, zeiden zijn leerlingen tegen Hem: ‘Waar wilt U dat wij voorbereidingen gaan treffen voor het paasmaal?' Daarop stuurde Hij twee van zijn leerlingen eropuit met de opdracht: ‘Ga naar de stad. Daar zal jullie iemand tegemoet komen die een kruik water draagt. Volg hem, en zeg waar hij binnengaat tegen de heer des huizes: “De meester laat vragen: Waar is de kamer waar Ik met mijn leerlingen het paasmaal kan houden? ” Hij zal jullie een ruime bovenzaal wijzen, die ingericht is en op orde gebracht. Maak het daar voor ons klaar.' De leerlingen gingen weg en kwamen in de stad. Ze troffen het aan zoals Hij hun gezegd had, en ze maakten het paasmaal klaar.
Tijdens de maaltijd nam Hij een brood, sprak de zegenbede uit, brak het brood, gaf het hun en zei: ‘Neem het, dit is mijn lichaam.' Ook nam Hij een beker, sprak het dankgebed uit en gaf hun die beker; ze dronken er allen uit. En Hij zei hun: ‘Dit is mijn bloed van het verbond, dat voor velen wordt vergoten. Ik verzeker jullie, Ik zal niet meer drinken van de vrucht van de wijnstok tot de dag waarop Ik de nieuwe oogst zal drinken in het koninkrijk van God.' Na het zingen van de psalmen gingen ze de stad uit, naar de Olijfberg.

[Copyright © 1995 Katholieke Bijbelstichting]

 

Alleluia, alleluia, alleluia !

Gisteren ben ik met Christus begraven,
vandaag verrijs ik met U die verrezen zijt.

Alleluia, alleluia, alleluia !

Homilie

Vandaag vieren we het feest van "Corpus Christi". Het vindt zijn oorsprong in een tijd toen er in het Europese christendom twijfel heerste over de aanwezigheid van Christus in de eucharistie, waardoor de heilige liturgie, het hart van het christelijke leven, haar kracht verloor. Met dit feest wilde de kerk haar zonen en dochters aansporen om het sterke gevoel van de reële aanwezigheid van Jezus onder de zijnen ook in het geconsacreerde brood en de wijn te ontdekken. Ze stelt het elk jaar opnieuw voor, zodat we allemaal de concrete betekenis van Jezus' liefde kunnen herontdekken. De lezing uit het evangelie volgens Marcus verbindt dit feest met zijn ware oorsprong, met het Laatste Avondmaal dat Jezus met zijn leerlingen wilde vieren vóór zijn lijden. De eerste christelijke gemeenschap had het belang begrepen voor haar eigen leven van de woorden die Jezus tijdens die maaltijd sprak, toen Hij het brood nam, het uitdeelde aan de leerlingen en zei: "Dit is mijn lichaam", en hun de kelk met wijn overhandigde, hen liet drinken en zei: "Dit is mijn bloed".
De woorden die Jezus tijdens het Avondmaal sprak - en die de priester woordelijk herhaalt aan het altaar - suggereren dat Jezus niet zomaar aanwezig is in het geconsacreerde brood en de geconsacreerde wijn. Hij is aanwezig als een lichaam dat "gebroken" is, als een bloed dat "vergoten" is voor iedereen; een lichaam dat niets voor zichzelf houdt, een lichaam dat voedsel en drank wordt om ons ons leven lang te voeden en onze dorst te lessen; een lichaam dat gul en gratis wordt uitgedeeld: we kunnen dat brood en die wijn niet kopen, ze hebben geen prijs. Het is een lichaam dat liefheeft en zijn leven geeft voor anderen. Het is het lichaam van Gods liefde, het lichaam van Jezus dat zich helemaal geeft, dat geen gierigheid kent en geen berekening. Hij leert de leerlingen om altijd lief te hebben, om hun leven te geven voor anderen, zoals Hij deed en blijft doen. Die gewijde hostie is een schandaal voor ons die altijd proberen onszelf te sparen, voor een wereld die eraan gewend geworden is dat alles verhandelbaar is, voor een samenleving die niets gratis doet. Die hostie is ook een les voor de kerk om een gemeenschap te zijn die leeft voor het heil van anderen en niet om zichzelf in stand te houden.

Het gebed is het hart van het leven van de Gemeenschap van Sant’Egidio. Het is haar eerste “werk”. Aan het einde van de dag komt elke Gemeenschap, of die nu klein of groot is, samen bij de Heer om het Woord te beluisteren en zich tot Hem te richten in het gebed. De leerlingen kunnen niet anders dan aan de voeten van Jezus zitten, zoals Maria van Bethanië, om het “betere deel” te kiezen (Lc 10, 42) en van Hem zijn gezindheid te leren (vgl. Fil 2, 5).

Elke keer dat de Gemeenschap zich tot de Heer richt, maakt ze zich die vraag eigen van de anonieme leerling: “Heer, leer ons bidden!” (Lc 11, 1). En Jezus, meester in het gebed, antwoordt: “Wanneer jullie bidden, zeg dan: Abba, Vader”.

Wanneer we bidden, ook in de geslotenheid van ons eigen hart, zijn we nooit alleen of verweesd. Integendeel, we zijn leden van de familie van de Heer. In het gemeenschappelijk gebed wordt naast het mysterie van het kindschap, ook dat van de broederschap en zusterschap duidelijk.

De Gemeenschappen van Sant’Egidio, verspreid over de wereld, verzamelen zich op de verschillende plaatsen die gekozen zijn voor het gebed en brengen de hoop en het verdriet van de “uitgeputte en hulpeloze mensenmenigte” waarover het Evangelie spreekt (Mt 9, 37) bij de Heer. Deze oude menigte omvat de inwoners van onze hedendaagse steden, de armen die zich bevinden in de marge van het leven, en iedereen die wacht om als dagloner te worden aangenomen (vgl. Mt 20).

Het gemeenschappelijk gebed verzamelt de schreeuw, de hoop, het verlangen naar vrede, genezing, zin en redding, die beleefd worden door de mannen en vrouwen van deze wereld. Het gebed is nooit leeg. Het stijgt onophoudelijk op naar de Heer opdat verdriet verandert in vreugde, wanhoop in blijheid, angst in hoop, eenzaamheid in gemeenschap. En het rijk Gods zal spoedig temidden van de mensen komen.