Reading of the Word of God
Alleluia, alleluia, alleluia
The Spirit of the Lord is upon you.
The child you shall bear will be holy.
Alleluia, alleluia, alleluia
Matthew 5,43-48
'You have heard how it was said, You will love your neighbour and hate your enemy. But I say this to you, love your enemies and pray for those who persecute you; so that you may be children of your Father in heaven, for he causes his sun to rise on the bad as well as the good, and sends down rain to fall on the upright and the wicked alike. For if you love those who love you, what reward will you get? Do not even the tax collectors do as much? And if you save your greetings for your brothers, are you doing anything exceptional? Do not even the gentiles do as much? You must therefore be perfect, just as your heavenly Father is perfect.'
Alleluia, alleluia, alleluia
Look down, O Lord, on your servants.
Be it unto us according to your word.
Alleluia, alleluia, alleluia
After reminding his disciples about the common say taken from the Book of Leviticus: "You shall love your neighbour and hate your enemy," (19:18) Jesus proposes his Gospel which turns the say upside down: "But I say to you, love your enemies and pray for those who persecute you." The commandment of love for the enemy is the heart of Gospel message. It was quoted often in the first Christian texts and is presented as the new and proper aspect of Christianity of which pagans are greatly astonished. It was one of the central dimensions of the missionary preaching. Only in the Gospel, however, is there the theme of "love" for enemies while they are, in fact, enemies. It is precisely love for the enemies in their wickedness. It is not a question of loving them too, but of precisely loving them. And the reason for this love lies in God's own behaviour. The commandment of love for the enemy does not correspond to a supposed harmony of creation, but to a direct revelation of God, of his very being. That is why love is the first of the commandments. Exactly because "God is love" for all. Love is therefore the heart of the life of the disciple and of the Church: it is her true wisdom. This love is in stark contrast with a conception of human wisdom that includes feelings of hatred and vengeance as reasonable. Jesus put it into practice when, from the cross, he prayed for his executioners. And many martyrs, starting from Stephen, lived with the same spirit. Certainly, this kind of love does not come from men and women and even less from the natural outpouring of our hearts: it comes from Heaven, from God who lets his sun rise on the good and the evil, without partiality. God grants His love to all gratuitously. Disciples are called to live in this horizon of love that comes from Heaven and transforms the Earth. There is a "beyond" of the Gospel that we cannot suppress: "46For if you love those who love you, what reward do you have?" If we welcome his love, we are on the way to God's perfection. In a time when the logic of opposition and the search for the enemy reign, the exhortation to love our enemies is liberating. Only thus love truly prevails.
Het gebed is het hart van het leven van de Gemeenschap van Sant’Egidio. Het is haar eerste “werk”. Aan het einde van de dag komt elke Gemeenschap, of die nu klein of groot is, samen bij de Heer om het Woord te beluisteren en zich tot Hem te richten in het gebed. De leerlingen kunnen niet anders dan aan de voeten van Jezus zitten, zoals Maria van Bethanië, om het “betere deel” te kiezen (Lc 10, 42) en van Hem zijn gezindheid te leren (vgl. Fil 2, 5).
Elke keer dat de Gemeenschap zich tot de Heer richt, maakt ze zich die vraag eigen van de anonieme leerling: “Heer, leer ons bidden!” (Lc 11, 1). En Jezus, meester in het gebed, antwoordt: “Wanneer jullie bidden, zeg dan: Abba, Vader”.
Wanneer we bidden, ook in de geslotenheid van ons eigen hart, zijn we nooit alleen of verweesd. Integendeel, we zijn leden van de familie van de Heer. In het gemeenschappelijk gebed wordt naast het mysterie van het kindschap, ook dat van de broederschap en zusterschap duidelijk.
De Gemeenschappen van Sant’Egidio, verspreid over de wereld, verzamelen zich op de verschillende plaatsen die gekozen zijn voor het gebed en brengen de hoop en het verdriet van de “uitgeputte en hulpeloze mensenmenigte” waarover het Evangelie spreekt (Mt 9, 37) bij de Heer. Deze oude menigte omvat de inwoners van onze hedendaagse steden, de armen die zich bevinden in de marge van het leven, en iedereen die wacht om als dagloner te worden aangenomen (vgl. Mt 20).
Het gemeenschappelijk gebed verzamelt de schreeuw, de hoop, het verlangen naar vrede, genezing, zin en redding, die beleefd worden door de mannen en vrouwen van deze wereld. Het gebed is nooit leeg. Het stijgt onophoudelijk op naar de Heer opdat verdriet verandert in vreugde, wanhoop in blijheid, angst in hoop, eenzaamheid in gemeenschap. En het rijk Gods zal spoedig temidden van de mensen komen.