GEBED IEDERE DAG

Gebed voor de kerk
Woord van god elke dag
Libretto DEL GIORNO
Gebed voor de kerk
Donderdag 23 mei


Lezing van Gods Woord

Alleluia, alleluia, alleluia !

Ik ben de goede herder,
Mijn schapen luisteren naar mijn stem,
zij zullen één kudde en één schaapstal worden.

Alleluia, alleluia, alleluia !

Marcus 9,41-50

Want als iemand je een beker water geeft omdat jullie van Christus zijn, Ik verzeker jullie, zijn loon zal hem niet ontgaan. Wie één van deze kleinen die op Mij vertrouwen ten val brengt, kan beter met een molensteen om zijn nek in zee geworpen worden. Als je hand je ten val brengt, hak haar dan af; je kunt beter verminkt het leven ingaan dan met twee handen in de hel verdwijnen, in het onblusbaar vuur. Als je voet je ten val brengt, hak hem dan af; je kunt beter kreupel het leven ingaan dan met twee voeten in de hel gegooid worden. Als je oog je ten val brengt, ruk het dan uit; je kunt beter met één oog het koninkrijk van God ingaan dan met twee ogen in de hel gegooid worden, waar hun worm niet van ophouden weet en het vuur niet dooft. Want iedereen zal met vuur gezouten worden. Zout is iets goeds. Maar als het zout zouteloos wordt, waarmee zul je het dan weer zout maken? Heb zout in jezelf, en leef in vrede met elkaar.'

[Copyright © 1995 Katholieke Bijbelstichting]

 

Alleluia, alleluia, alleluia !

Ik geef jullie een nieuw gebod:
gij moet elkander liefhebben.

Alleluia, alleluia, alleluia !

"Als iemand je een beker water geeft omdat jullie van Christus zijn, Ik verzeker jullie, zijn loon zal hem niet ontgaan", zegt Jezus. In de naam van Jezus kunnen de leerlingen die beker water ontvangen die aangeeft dat we welkom zijn. Een beker water geven was het gebaar om een pelgrim of een reiziger welkom te heten. De leerlingen ontvangen die, zegt Jezus, omdat ze van Christus zijn. Van Christus is hij die niet langer voor zichzelf leeft en voor zijn eigen vrijheid, maar voor de armoede die hoort bij het vergezellen van Hem. Van Hem zijn de armen, zij die niets hebben, de vele kleinen, en als we hun ook maar één beker water geven - zoals we bij Matteüs lezen - kan dat ons leven redden en zullen we er zeker voor beloond worden. In de gastvrijheid en de dienstbaarheid zijn degenen die helpen en degenen die geholpen worden niet langer van elkaar te onderscheiden. We moeten ons altijd realiseren dat alles wat we doen altijd en slechts in zijn naam gebeurt en niet in de onze, want als christenen dragen wij de naam van Jezus. Jezus gebruikt harde woorden tegen hen die "één van deze kleinen" die op Hem vertrouwen ten val brengen. "Ten val brengen" is dat glas water weigeren. "Ten val brengen" is wetten opstellen om mensen op zee niet te redden, om solidariteit te bemoeilijken. Het is de duivelse logica van "ik eerst". "Ten val brengen" is altijd een concreet feit, handen die tegen anderen worden opgeheven, of die gesloten worden uit gierigheid, ogen die zich afwenden. Daarom moeten we een keuze maken, want er zijn geen compromissen mogelijk met het kwaad. Kiezen is niet verliezen maar vinden: een welwillende blik, een gulle hand, een nieuwe stap in de liefde. Het is beter iets kleins te verliezen dan je hart en je ziel.

Het gebed is het hart van het leven van de Gemeenschap van Sant’Egidio. Het is haar eerste “werk”. Aan het einde van de dag komt elke Gemeenschap, of die nu klein of groot is, samen bij de Heer om het Woord te beluisteren en zich tot Hem te richten in het gebed. De leerlingen kunnen niet anders dan aan de voeten van Jezus zitten, zoals Maria van Bethanië, om het “betere deel” te kiezen (Lc 10, 42) en van Hem zijn gezindheid te leren (vgl. Fil 2, 5).

Elke keer dat de Gemeenschap zich tot de Heer richt, maakt ze zich die vraag eigen van de anonieme leerling: “Heer, leer ons bidden!” (Lc 11, 1). En Jezus, meester in het gebed, antwoordt: “Wanneer jullie bidden, zeg dan: Abba, Vader”.

Wanneer we bidden, ook in de geslotenheid van ons eigen hart, zijn we nooit alleen of verweesd. Integendeel, we zijn leden van de familie van de Heer. In het gemeenschappelijk gebed wordt naast het mysterie van het kindschap, ook dat van de broederschap en zusterschap duidelijk.

De Gemeenschappen van Sant’Egidio, verspreid over de wereld, verzamelen zich op de verschillende plaatsen die gekozen zijn voor het gebed en brengen de hoop en het verdriet van de “uitgeputte en hulpeloze mensenmenigte” waarover het Evangelie spreekt (Mt 9, 37) bij de Heer. Deze oude menigte omvat de inwoners van onze hedendaagse steden, de armen die zich bevinden in de marge van het leven, en iedereen die wacht om als dagloner te worden aangenomen (vgl. Mt 20).

Het gemeenschappelijk gebed verzamelt de schreeuw, de hoop, het verlangen naar vrede, genezing, zin en redding, die beleefd worden door de mannen en vrouwen van deze wereld. Het gebed is nooit leeg. Het stijgt onophoudelijk op naar de Heer opdat verdriet verandert in vreugde, wanhoop in blijheid, angst in hoop, eenzaamheid in gemeenschap. En het rijk Gods zal spoedig temidden van de mensen komen.