GEBED IEDERE DAG

Gebed op de vigilie
Woord van god elke dag
Libretto DEL GIORNO
Gebed op de vigilie
Zaterdag 25 mei


Lezing van Gods Woord

Alleluia, alleluia, alleluia !

Iedereen die leeft en in Mij gelooft
zal in eeuwigheid niet sterven.

Alleluia, alleluia, alleluia !

Marcus 10,13-16

Ze brachten kinderen bij Hem met de bedoeling dat Hij hen zou aanraken. Maar de leerlingen wezen hen terecht. Toen Jezus dat zag, werd Hij verontwaardigd: ‘Laat die kinderen bij Me komen, en houd hen niet tegen, want van zulke kinderen is het koninkrijk van God. Ik verzeker jullie, wie het koninkrijk van God niet aanneemt als een kind, komt er beslist niet in.' Hij omarmde hen en zegende hen, terwijl Hij hun de handen oplegde.

[Copyright © 1995 Katholieke Bijbelstichting]

 

Alleluia, alleluia, alleluia !

Als je gelooft,
zal je Gods heerlijkheid zien, zo spreekt de Heer.

Alleluia, alleluia, alleluia !

Het verhaal van vandaag speelt zich af als Jezus en zijn leerlingen op weg zijn naar Jeruzalem. Het was niet ongebruikelijk om kinderen tot bij rabbijnen te brengen, zodat zij ze konden zegenen door hun de handen op te leggen. Zo overkomt het ook Jezus, maar de leerlingen wijzen de ouders van de kinderen terecht. Maar Jezus berispt hen, omdat Hij de kinderen net dicht in de buurt wil hebben. Hoe zouden we niet kunnen denken aan de miljoenen kinderen in onze wereld die niet weten waar ze heen moeten en die worden uitgebuit? Aan de vele kinderen van migranten die van hun ouders gescheiden worden door onrechtvaardige en wrede wetten tegen buitenlanders? Wie deze kinderen beschermt, opvoedt en het voor hen opneemt, zal daarvoor zeker een grote beloning ontvangen. Als Jezus zegt: "Wie het koninkrijk van God niet aanneemt als een kind, komt er beslist niet in", stelt Hij een centraal gebod in in het leven van de leerlingen. Meermaals wordt dit concept in de evangelies herhaald. De leerling is vóór alles een kind dat alles van de Vader ontvangt en in alles van Hem afhankelijk is. Dat is ook het thema van de eerste zaligspreking in de Bergrede: "Gelukkig die arm van geest zijn, want hun behoort het koninkrijk der hemelen". De armen van geest zijn de nederigen, die zich voor God tot kinderen maken om van Hem afhankelijk te zijn en zich altijd als door de Vader geliefde kinderen beschouwen die "een Geest van kindschap ontvangen, die ons doet uitroepen: Abba, Vader!" (Rom 8, 15).

Het gebed is het hart van het leven van de Gemeenschap van Sant’Egidio. Het is haar eerste “werk”. Aan het einde van de dag komt elke Gemeenschap, of die nu klein of groot is, samen bij de Heer om het Woord te beluisteren en zich tot Hem te richten in het gebed. De leerlingen kunnen niet anders dan aan de voeten van Jezus zitten, zoals Maria van Bethanië, om het “betere deel” te kiezen (Lc 10, 42) en van Hem zijn gezindheid te leren (vgl. Fil 2, 5).

Elke keer dat de Gemeenschap zich tot de Heer richt, maakt ze zich die vraag eigen van de anonieme leerling: “Heer, leer ons bidden!” (Lc 11, 1). En Jezus, meester in het gebed, antwoordt: “Wanneer jullie bidden, zeg dan: Abba, Vader”.

Wanneer we bidden, ook in de geslotenheid van ons eigen hart, zijn we nooit alleen of verweesd. Integendeel, we zijn leden van de familie van de Heer. In het gemeenschappelijk gebed wordt naast het mysterie van het kindschap, ook dat van de broederschap en zusterschap duidelijk.

De Gemeenschappen van Sant’Egidio, verspreid over de wereld, verzamelen zich op de verschillende plaatsen die gekozen zijn voor het gebed en brengen de hoop en het verdriet van de “uitgeputte en hulpeloze mensenmenigte” waarover het Evangelie spreekt (Mt 9, 37) bij de Heer. Deze oude menigte omvat de inwoners van onze hedendaagse steden, de armen die zich bevinden in de marge van het leven, en iedereen die wacht om als dagloner te worden aangenomen (vgl. Mt 20).

Het gemeenschappelijk gebed verzamelt de schreeuw, de hoop, het verlangen naar vrede, genezing, zin en redding, die beleefd worden door de mannen en vrouwen van deze wereld. Het gebed is nooit leeg. Het stijgt onophoudelijk op naar de Heer opdat verdriet verandert in vreugde, wanhoop in blijheid, angst in hoop, eenzaamheid in gemeenschap. En het rijk Gods zal spoedig temidden van de mensen komen.