GEBED IEDERE DAG

Gebed voor de armen
Woord van god elke dag

Gebed voor de armen

Gedachtenis van de heilige Augustinus van Canterbury (+ ca. 605), bisschop en vader van de Engelse kerk. Lees meer

Libretto DEL GIORNO
Gebed voor de armen
Maandag 27 mei

Gedachtenis van de heilige Augustinus van Canterbury (+ ca. 605), bisschop en vader van de Engelse kerk.


Lezing van Gods Woord

Alleluia, alleluia, alleluia !

Dit is het evangelie van de armen, de bevrijding van de gevangenen,
het zicht van de blinden, de vrijheid van de onderdrukten.

Alleluia, alleluia, alleluia !

Marcus 10,17-27

Toen Hij zich op weg begaf, kwam er iemand aanlopen. Hij knielde voor Hem neer en vroeg Hem: ‘Goede Meester, wat moet ik doen om deel te krijgen aan het eeuwig leven?' Maar Jezus zei tegen hem: ‘Waarom noemt u Mij goed? Niemand is goed, alleen God. De geboden kent u: Niet doden, geen echtbreuk plegen, niet stelen, niet vals getuigen, niemand oplichten, uw vader en uw moeder eren.' Hij zei Hem: ‘Meester, aan dat alles heb ik mij van jongs af gehouden.' Jezus keek hem aan en ging van hem houden. Hij zei Hem: ‘Aan één ding ontbreekt het u nog: ga verkopen wat u hebt en geef het aan de armen, en u zult een schat hebben in de hemel. Kom dan terug om Mij te volgen.' Maar hij verstrakte bij dat woord en ging verdrietig weg, want het was iemand met veel bezit. Jezus liet zijn blik rondgaan en zei tegen zijn leerlingen: ‘Wat is het toch moeilijk voor mensen met geld om het koninkrijk van God binnen te gaan.' De leerlingen schrokken van zijn woorden. Maar Jezus ging door en zei opnieuw tegen hen: ‘Vrienden, wat is het toch moeilijk om het koninkrijk van God binnen te gaan. Een kameel komt gemakkelijker door het oog van een naald dan een rijke in het koninkrijk van God.' Daar schrokken ze nog meer van en ze zeiden tegen elkaar: ‘Wie kan er dan nog gered worden?' Jezus keek hen aan en zei: ‘Bij de mensen kan dat niet, maar bij God wel, want bij God kan alles.'

[Copyright © 1995 Katholieke Bijbelstichting]

 

Alleluia, alleluia, alleluia !

De Mensenzoon is gekomen om te dienen,
wie groot wil zijn moet dienaar worden van allen.

Alleluia, alleluia, alleluia !

Deze woorden uit het evangelie hebben diepe impact gehad op het leven van zoveel mannen en vrouwen die Jezus zijn gaan volgen. Het zijn tevens sterke woorden die gericht worden aan onze generatie. Er zijn immers ook vandaag veel mensen die "aanlopen" naar iemand die geluk kan geven of die de weg kan wijzen. En al te vaak eindigt die race in de woestijn of, erger nog, op de bodem van een ravijn. De man over wie het evangelie spreekt, komt aanlopen en knielt neer voor Jezus. Hij noemt Hem "goed'" maar Jezus wijst hem terecht: "Waarom noemt u Mij goed? Niemand is goed, alleen God". Met dit antwoord, dat misschien overdreven kan overkomen, stelt Jezus de bewering aan de kaak dat we allemaal een goed geweten moeten hebben om ons goed te voelen. Dat is immers vaak net een excuus om ons hart en ons leven niet te hoeven veranderen. Ook die farizeeër dacht dat hij goed en rechtvaardig was toen hij in de tempel ging bidden, maar hij keerde huiswaarts zoals hij ge?komen was, zonder de genade van Gods vergeving. De man in het verhaal heeft zich inderdaad aan de geboden gehouden. Reden om zich goed te voelen. Maar het is er de gelovige niet om te doen om zich goed te voelen, maar om de Heer te volgen met nederigheid en vastberadenheid. Elke dag blijft Jezus ons "aankijken", zodat we ons niet hechten aan de vele rijkdommen die we hebben verzameld en die ons leven belasten en onze navolging van het evangelie vertragen. Die man, die voor zijn rijkdom kiest, "verstrakt" en gaat verdrietig weg. Verdriet is vaak een gevolg van egoïsme. De ware roeping van de leerling is Jezus volgen, achter Hem aan gaan en leven zoals Hij leeft. Om Hem te volgen mag ons leven niet in beslag genomen zijn door andere rijkdommen.

Het gebed is het hart van het leven van de Gemeenschap van Sant’Egidio. Het is haar eerste “werk”. Aan het einde van de dag komt elke Gemeenschap, of die nu klein of groot is, samen bij de Heer om het Woord te beluisteren en zich tot Hem te richten in het gebed. De leerlingen kunnen niet anders dan aan de voeten van Jezus zitten, zoals Maria van Bethanië, om het “betere deel” te kiezen (Lc 10, 42) en van Hem zijn gezindheid te leren (vgl. Fil 2, 5).

Elke keer dat de Gemeenschap zich tot de Heer richt, maakt ze zich die vraag eigen van de anonieme leerling: “Heer, leer ons bidden!” (Lc 11, 1). En Jezus, meester in het gebed, antwoordt: “Wanneer jullie bidden, zeg dan: Abba, Vader”.

Wanneer we bidden, ook in de geslotenheid van ons eigen hart, zijn we nooit alleen of verweesd. Integendeel, we zijn leden van de familie van de Heer. In het gemeenschappelijk gebed wordt naast het mysterie van het kindschap, ook dat van de broederschap en zusterschap duidelijk.

De Gemeenschappen van Sant’Egidio, verspreid over de wereld, verzamelen zich op de verschillende plaatsen die gekozen zijn voor het gebed en brengen de hoop en het verdriet van de “uitgeputte en hulpeloze mensenmenigte” waarover het Evangelie spreekt (Mt 9, 37) bij de Heer. Deze oude menigte omvat de inwoners van onze hedendaagse steden, de armen die zich bevinden in de marge van het leven, en iedereen die wacht om als dagloner te worden aangenomen (vgl. Mt 20).

Het gemeenschappelijk gebed verzamelt de schreeuw, de hoop, het verlangen naar vrede, genezing, zin en redding, die beleefd worden door de mannen en vrouwen van deze wereld. Het gebed is nooit leeg. Het stijgt onophoudelijk op naar de Heer opdat verdriet verandert in vreugde, wanhoop in blijheid, angst in hoop, eenzaamheid in gemeenschap. En het rijk Gods zal spoedig temidden van de mensen komen.