De heilige Egidius abt was een kluizenaar in het zuiden van Frankrijk. In de Middeleeuwen werd deze heilige erg populair. Maar er is niet veel met zekerheid over hem bekend. Volgens sommigen werd hij geboren in Athene aan het begin van de zevende eeuw, en ging hij daarna naar de Provence, waar hij een klooster stichtte dichtbij Arles. Daar werd hij de eerste abt. Egidius stierf er, waarschijnlijk in 725, en het klooster kreeg zijn naam. Op de plaats van zijn graf werd aan het einde van de negende eeuw een basiliek gebouwd. Daar werd zijn lichaam bewaard in een Merovingische tombe. De abdij werd een bedevaartsplaats voor talrijke pelgrims, vooral in de tiende eeuw. Zijn verering verspreidde zich naar Midden-Italië en Oost-Europa, in het bijzonder in Slowakije, Polen en Hongarije. Hij wordt vereerd als beschermheilige van lepra-lijders, verlamden en wevers. Zijn feestdag is op 1 september.
Over zijn leven wordt verteld - en dat is terug te voeren tot de tiende eeuw en ook vermeld in de Legenda Aurea - dat Egidius zich had teruggetrokken tot een kluizenaarsbestaan op een verlaten plaats in Septimanië. Daar leefde hij in gezelschap van een hinde die hem haar melk liet drinken. Tijdens een jachtpartij werd dit dier gered omdat Egidius in haar plaats werd geraakt door een pijl die werd geschoten door de koning van de Visigoten. Daarbij raakte hij gewond aan een been. De vorst schonk de kluizenaar daarom een stuk grond, waarop hij een klooster bouwde en waarvan hij abt werd. Zijn roem als heilige verspreidde zich en Egidius werd uitgenodigd door Karel Martel. Die smeekte hem om te bidden om vergeving voor een schuld die hij aan niemand durfde te belijden. Vervolgens zou Egidius naar Rome zijn gegaan om zijn klooster onder pauselijke bescherming te plaatsen. Hij verkreeg pauselijke privileges die het klooster vrijwaarden van inmenging door anderen.
De kerk van Sant'Egidio in Rome is de eerste plaats van gebed van de Gemeenschap van Sant’Egidio.
De kerk werd gebouwd in de buurt van een oudere kerk die er eerder had gestaan, genaamd 'San Lorenzo in Janiculo' of 'de curtibus'. Aan het begin van de zeventiende eeuw was het kerkje bouwvallig. Het kapittel van de naastgelegen basiliek van Santa Maria in Trastevere (dat de rechten bezat) schonk het in 1610 aan een devote slager, Agostino Lancellotti, die het wilde restaureren. Geholpen door genereuze schenkingen door de prinses van Venafro restaureerde hij de kerk. Hij veranderde de naam en wijdde hem toe aan de heilige Egidius abt. Uiteindelijk schonk hij de kerk samen met het naastgelegen huis aan de Ongeschoeide Karmelietessen. Ondertussen hadden de kloosterlingen ook een andere nabijgelegen kerk verkregen, die was toegewijd aan de HH. Crispino en Crispiniano.
Om geen twee kerken te hebben in hetzelfde klooster besloten de Karmelietessen ze te slopen en een nieuwe kerk te bouwen. Dat gebeurde in 1630. De kerk werd toegewijd aan Onze Lieve Vrouw van de berg Karmel, zoals te lezen valt op de inscriptie op de façade: "B.V. Mariae de Monte Carmelo dicatum a. salutis MDCXXX".
Het interieur van de kerk bestaat uit een enkel schip. Bijzonder zijn het grafmonument van Veronica Rondinini Origo door Carlo Fontana, en het doek met de afbeelding van Sint Egidius abt met de hinde van Cristoforo Roncalli, die bekend staat als de Pomarancio.
Het eerste dat opvalt wanneer je de kleine kerk binnengaat, is de grote icoon van het Gelaat van Christus, geplaatst op het altaar achterin de kerk. Het gaat om een zeer oude icoon, afkomstig uit Rusland. De icoon stelt een 'mandylion' voor, dat wil zeggen het doek waarop het ware beeld van het gelaat van Christus te zien is.
Vanuit de icoon kijkt Jezus naar ieder die in de kerk gaat zitten om te bidden. Het is een blik die tegelijk serieus is en vol mededogen. Zo begint het gebed: je onder de blik van Jezus stellen. Hij is het die ons heeft gezien toen we eenzaam, verward en verstrooid waren.
Direct onder de icoon van het Gelaat van Christus bevindt zich een lezenaar waarop altijd een bijbel open ligt. Vóór de lezenaar staat een kaars, die elke keer wanneer de bijbel gelezen wordt om het Woord van God te verkondigen, wordt aangestoken.
Boven het altaar hangt een kruis, met aan weerszijden de iconen van Johannes en de vrome vrouwen aan de voet van het kruis. Voor het altaar een prachtige icoon van de Maagd die het Kind toont, met daarnaast de twee heilige stichters van het Russische kloosterleven: Antonius en Theodosius.
Naast het altaar tegen de linkerpilaar, ter hoogte van de balustrade, bevindt zich een heel bijzondere houten Christusbeeld: het heeft geen armen. De onstaansgeschiedenis van deze houten Christus kennen we niet. Het is onbekend wie het heeft vervaardigd, en het is ook niet helemaal duidelijk waar en wanneer het gemaakt is. En ook de omstandigheden waarin de armen verloren zijn gegaan, zijn onbekend. Het beeld is zoals het is, met zijn pijn, met zijn blik naar boven gericht. In de traditie van Sant’Egidio is dit de 'Christus van de onmacht'.
De kapel aan de rechterzijde van de kerk van Sant’Egidio is de kapel van de kruisen. Bovenop het altaar is een heuvel gemaakt van ruwe stenen. Tussen deze stenen zijn tientallen kruisen geplaatst van verschillende materialen: van hout, metaal, keramiek, barnsteen. Onderaan, op de stenen, is te zien waar de kruisen vandaan komen. Het kruis dat beschilderd is met het gelaat van mgr. Romero komt uiteraard uit El Salvador. Een kruis van barnsteen, met typische Armeense stijlkenmerken, is een geschenk van de Armeense patriarch uit dankbaarheid voor de hulp die de Gemeenschap heeft gegeven ten tijde van de aardbeving in 1988. Een Peruaans kruis stelt vele kleine mensen voor die het samen op de schouders dragen. Aan een ander kruis is in plaats van Jezus een invalidenkruk bevestigd. Een Ethiopisch kruis is gemaakt van het metaal van kogels. Vele kruisen, elk verschillend van de andere, zoals de landen waarin ze gemaakt zijn van elkaar verschillen. Vele kruisen, omdat ook vandaag nog vele mannen en vrouwen verpletterd worden onder het gewicht van ondraaglijke kruisen. Vele kruisen, omdat Jezus ook vandaag nog sterft op zovele plaatsen in de wereld.
Onder en nabij het altaar liggen grote schriften waarin de verhalen (en soms ook de foto's) zijn opgetekend van enkel vrienden die de Gemeenschap onder het kruis heeft leren kennen, in momenten van lijden en nood.
Op de grond, onder het altaar, staat een mand waarin briefjes vol met namen zijn verzameld. Het zijn de namen van alle zieken waarvoor gebeden wordt in de Santa Maria in Trastevere op de eerste maandag van de maand, wanneer het gebed van de Gemeenschap van Sant'Egidio is gewijd aan de zieken. Iedereen schrijft de namen van de personen voor wie hij wil bidden op een briefje. Deze briefjes, die verzameld worden tijdens het gebed, worden daarna achtergelaten aan de voet van het altaar van de kruisen. Ze worden elke maand vervangen.
De kapel links is gewijd aan de Heilige. Hier worden bijbels en nieuwe testamenten bewaard in tientallen talen die over de hele wereld worden gesproken. Het Woord van God spreekt tot alle mensen in deze wereld, en tot eenieder die deze kerk binnenkomt om te bidden of te mediteren.