GEBED IEDERE DAG

Gebed met Maria, Moeder van God
Woord van god elke dag
Libretto DEL GIORNO
Gebed met Maria, Moeder van God
Dinsdag 16 april


Lezing van Gods Woord

Alleluia, alleluia, alleluia !

De Geest van de Heer rust op u,
wie uit u geboren wordt zal heilig zijn.

Alleluia, alleluia, alleluia !

Johannes 6,30-35

Daarop zeiden ze: ‘Maar U, welk teken verricht U dan wel? We willen zien om U te kunnen geloven. Op welk werk kunt U zich beroepen? Onze voorouders hebben in de woestijn het manna gegeten, zoals geschreven staat: Brood uit de hemel gaf hij hun te eten.' Jezus hernam: ‘Waarachtig, Ik verzeker u: niet Mozes heeft u het brood uit de hemel gegeven; mijn Vader is het die u het brood uit de hemel geeft, het echte. Want het brood dat God geeft, is Hij die uit de hemel neerdaalt en aan de wereld leven geeft.' ‘Heer,' zeiden ze, ‘geef ons dat brood dan, voor altijd.' Jezus antwoordde: ‘Ik ben het brood om van te leven. Wie naar Mij toe komt krijgt geen honger meer, en wie in Mij gelooft krijgt nooit meer dorst.

[Copyright © 1995 Katholieke Bijbelstichting]

 

Alleluia, alleluia, alleluia !

Zie, Heer, uw dienaars:
ons geschiede naar uw woord.

Alleluia, alleluia, alleluia !

"Wat moeten we doen als we de werken willen verrichten die God van ons vraagt?" vraagt de menigte. Jezus had hen terechtgewezen omdat ze alleen op hun eigen belangen uit waren. Op die vraag antwoordt Hij dat slechts één ding nodig is: geloven in degene die God gezonden heeft. De menigte dringt echter aan. Misschien wilden ze dat Jezus niet alleen eten gaf aan de vijfduizend mensen die mee van het mirakel hadden genoten, maar aan heel Israël, zoals in de tijd van het manna. Jezus antwoordt op hun aandringen dat niet Mozes het brood gegeven heeft dat uit de hemel komt: "Mijn Vader is het die u het brood uit de hemel geeft, het echte. Want het brood dat God geeft, is Hij die uit de hemel neerdaalt en aan de wereld leven geeft". Maar wegens de hardheid van hun hart en geest kunnen de toehoorders Jezus' woorden niet ten volle begrijpen. Ze blijven ze verder interpreteren vertrekkend van zichzelf, van hun eigen noden en instincten. Dat overkomt ook ons wanneer wij niet peilen naar de diepte van de woorden van het evangelie, omdat we luisteren vanuit onszelf en niet naar wat die woorden ons echt willen zeggen. Je moet de Bijbel op een spirituele manier lezen: in gebed en met een beschikbaar hart. Zonder gebed draaien we rond onszelf en luisteren we niet naar de Heer die tot ons spreekt. Zonder de gemeenschap van onze broers en zussen kan ons ik niet deelnemen aan de ruime dialoog waarvoor de Bijbel geschreven is. Op dit punt is de vraag van de menigte terecht: "Heer, geef ons dat brood dan, voor altijd". Jezus ontwijkt deze vraag niet en zegt met nog meer stelligheid: "Ik ben het brood om van te leven. Wie naar Mij toe komt krijgt geen honger meer, en wie in Mij gelooft krijgt nooit meer dorst".

Het gebed is het hart van het leven van de Gemeenschap van Sant’Egidio. Het is haar eerste “werk”. Aan het einde van de dag komt elke Gemeenschap, of die nu klein of groot is, samen bij de Heer om het Woord te beluisteren en zich tot Hem te richten in het gebed. De leerlingen kunnen niet anders dan aan de voeten van Jezus zitten, zoals Maria van Bethanië, om het “betere deel” te kiezen (Lc 10, 42) en van Hem zijn gezindheid te leren (vgl. Fil 2, 5).

Elke keer dat de Gemeenschap zich tot de Heer richt, maakt ze zich die vraag eigen van de anonieme leerling: “Heer, leer ons bidden!” (Lc 11, 1). En Jezus, meester in het gebed, antwoordt: “Wanneer jullie bidden, zeg dan: Abba, Vader”.

Wanneer we bidden, ook in de geslotenheid van ons eigen hart, zijn we nooit alleen of verweesd. Integendeel, we zijn leden van de familie van de Heer. In het gemeenschappelijk gebed wordt naast het mysterie van het kindschap, ook dat van de broederschap en zusterschap duidelijk.

De Gemeenschappen van Sant’Egidio, verspreid over de wereld, verzamelen zich op de verschillende plaatsen die gekozen zijn voor het gebed en brengen de hoop en het verdriet van de “uitgeputte en hulpeloze mensenmenigte” waarover het Evangelie spreekt (Mt 9, 37) bij de Heer. Deze oude menigte omvat de inwoners van onze hedendaagse steden, de armen die zich bevinden in de marge van het leven, en iedereen die wacht om als dagloner te worden aangenomen (vgl. Mt 20).

Het gemeenschappelijk gebed verzamelt de schreeuw, de hoop, het verlangen naar vrede, genezing, zin en redding, die beleefd worden door de mannen en vrouwen van deze wereld. Het gebed is nooit leeg. Het stijgt onophoudelijk op naar de Heer opdat verdriet verandert in vreugde, wanhoop in blijheid, angst in hoop, eenzaamheid in gemeenschap. En het rijk Gods zal spoedig temidden van de mensen komen.