GEBED IEDERE DAG

Gebed op de dag des Heren
Woord van god elke dag

Gebed op de dag des Heren

6DE PAASZONDAG
De Orthodoxe kerken vieren vandaag Pasen. In Israël is het Yom Hashoàh, de herdenkings­dag van de Shoah, waarop de uitroeiing van het joodse volk door de nazi's tijdens de Tweede Wereldoorlog wordt herdacht.
Lees meer

Libretto DEL GIORNO
Gebed op de dag des Heren
Zondag 5 mei

6DE PAASZONDAG
De Orthodoxe kerken vieren vandaag Pasen. In Israël is het Yom Hashoàh, de herdenkings­dag van de Shoah, waarop de uitroeiing van het joodse volk door de nazi's tijdens de Tweede Wereldoorlog wordt herdacht.


Eerste Lezing

Handelingen 10,25-26.34-35.44-48

Toen Petrus aankwam, liep Cornelius hem tegemoet en viel hem te voet om hem te aanbidden. Maar Petrus richtte hem op en zei: ‘Sta op, ik ben ook maar een mens.' Petrus opende zijn mond en zei: ‘Nu weet ik zeker dat God geen aanzien des persoons kent, maar dat iedereen, ongeacht het volk waartoe hij behoort, Hem welgevallig is als hij godvrezend is en gerechtigheid doet. Petrus was nog aan het woord toen de heilige Geest neerdaalde op allen die naar zijn toespraak luisterden. De besneden gelovigen die met Petrus meegekomen waren, stonden versteld, omdat de gave van de heilige Geest ook over de heidenen was uitgegoten; want zij hoorden hen in talen spreken en God verheerlijken. Daarop zei Petrus: ‘Niemand kan toch het doopwater weigeren aan deze mensen, die evenals wij de heilige Geest ontvangen hebben?' Hij gaf opdracht hen te dopen in de naam van Jezus Christus. Daarna vroegen zij hem enkele dagen te blijven.

Psalmgezang

Psalm 98 (97)

Zijn weldaden deed Hij ons kennen,
de volkeren zijn gerechtigheid.

Zingt voor de Heer een nieuw gezang
omdat Hij wonderen deed.
Zijn hand deed zich krachtig gelden,
de macht van zijn heilige arm.

Zijn weldaden deed Hij ons kennen,
de volkeren zijn gerechtigheid.
Opnieuw bleek zijn goedheid en trouw
ten gunste van Israëls huis.

Geheel de aarde aanschouwde
wat onze God voor ons deed.
Verheerlijkt de Heer, alle landen,
weest blij, verheugt u en zingt.

Tweede Lezing

1 Johannes 4,7-10

Geliefden, laten wij elkaar liefhebben, want de liefde komt van God. Iedereen die liefheeft is uit God geboren, en kent God. De mens zonder liefde kent God niet, want God is liefde. En de liefde die God is, is onder ons verschenen doordat Hij zijn enige Zoon in de wereld gezonden heeft, om ons door Hem het leven te brengen. Hierin bestaat de liefde: niet wij hebben God liefgehad, maar Hij heeft ons liefgehad, en Hij heeft zijn Zoon gezonden om onze zonden uit te wissen.

Evangelie

Alleluia, alleluia, alleluia !

Gisteren ben ik met Christus begraven,
vandaag verrijs ik met U die verrezen zijt.

Alleluia, alleluia, alleluia !

Johannes 15,9-17

Met de liefde die de Vader Mij heeft toegedragen, heb Ik jullie liefgehad. Blijf in die liefde met Mij verbonden. Als je mijn opdracht ter harte neemt, zul je in liefde met Mij verbonden blijven, zoals ook Ik de opdracht van mijn Vader ter harte heb genomen en met Hem in liefde verbonden blijf. Dit alles heb Ik jullie gezegd om jullie deelgenoot te maken van mijn eigen vreugde, en zo jullie vreugde volkomen te maken. Dit is mijn opdracht: dat jullie elkaar liefhebben met de liefde die Ik jullie heb toegedragen. De grootste liefde die iemand zijn vrienden kan betonen, bestaat hierin dat hij zijn leven voor hen geeft. Mijn vrienden zijn jullie, maar dan moeten jullie ook doen wat Ik jullie opdraag. Voor Mij zijn jullie geen dienstknechten meer: een knecht heeft geen begrip van wat zijn meester doet. Vrienden noem Ik jullie, omdat Ik alles wat Ik van de Vader heb vernomen, aan jullie heb meegedeeld. Niet jullie hebben Mij uitgekozen; nee, Ik heb jullie uitgekozen en Ik heb jullie de taak gegeven eropuit te gaan en vrucht te dragen, vruchten die blijvend zijn. Wat je de Vader ook vraagt in mijn naam, Hij zal het je geven. Dit draag Ik jullie op: dat je elkaar liefhebt.

[Copyright © 1995 Katholieke Bijbelstichting]

 

Alleluia, alleluia, alleluia !

Gisteren ben ik met Christus begraven,
vandaag verrijs ik met U die verrezen zijt.

Alleluia, alleluia, alleluia !

Homilie

"De grootste liefde die iemand zijn vrienden kan betonen, bestaat hierin dat hij zijn leven voor hen geeft". Misschien moesten de leerlingen denken aan Abraham, die vriend van God werd genoemd, of aan Mozes, die God als zijn vriend beschouwde, of misschien begrepen ze deze woorden van Jezus helemaal niet. Hoe dan ook laat Jezus zien met welke liefde Hij van hen houdt.
Met deze liefde heeft Hij ook ons lief. Net als die leerlingen kunnen ook wij worstelen om dat te begrijpen en te beleven. De Heer herhaalt ons dat Hij van ons en van iedereen houdt, ook als we dat niet verdienen. Daar herinnert Johannes ons aan in zijn eerste brief: "Hierin bestaat de liefde: niet wij hebben God liefgehad, maar Hij heeft ons liefgehad, en Hij heeft zijn Zoon gezonden om onze zonden uit te wissen". In die liefde mogen wij wonen en leven.
Gods liefde is geen liefde die gesloten, koud is en onverschillig voor de opmars van het kwaad. Gods liefde zette de Vader ertoe aan - verplichtte Hem, zou je kunnen zeggen - om zijn eigen Zoon te sturen om allen te redden uit de slavernij van zonde en dood. We zijn allemaal zijn kinderen en Hij wil dat we allemaal zijn vriendschap ervaren. Jezus geeft zijn leven voor iedereen, dus beschouwt Hij iedereen als vriend: "Ik heb jullie uitgekozen en Ik heb jullie de taak gegeven eropuit te gaan en vrucht te dragen, vruchten die blijvend zijn". De wederzijdse liefde die de Heer ons geeft om in te leven mogen wij niet voor onszelf houden, maar moet vrucht dragen voor allen. Als de wederzijdse liefde het enige gebod is dat de Heer zijn leerlingen geeft, dan is dat omdat deze liefde een universele bestemming heeft. In die wederzijdse liefde zijn allen opgenomen. Niemand is vreemdeling of vijand in de gemeenschap van leerlingen. Wederzijdse liefde, onze gemeenschap in de Heer, is net zo universeel als Gods eigen liefde. Sterker nog, ze is een kleine verwezenlijking van zijn droom over de wereld. Daarom heeft Jezus kort hiervoor tot de leerlingen gezegd: "Daaraan zal iedereen kunnen zien dat jullie leerlingen van Mij zijn: als jullie onder elkaar de liefde bewaren" (Joh 13, 35). De gemeenschap van broers en zussen, waartoe wij geroepen zijn om ze te beleven en ervan te genieten, is de kracht die de wereld verandert. Dat is onze vreugde, het is de vreugde van de armen en de hoop voor hen die wachten op licht in de duisternis van onze wereld.

Het gebed is het hart van het leven van de Gemeenschap van Sant’Egidio. Het is haar eerste “werk”. Aan het einde van de dag komt elke Gemeenschap, of die nu klein of groot is, samen bij de Heer om het Woord te beluisteren en zich tot Hem te richten in het gebed. De leerlingen kunnen niet anders dan aan de voeten van Jezus zitten, zoals Maria van Bethanië, om het “betere deel” te kiezen (Lc 10, 42) en van Hem zijn gezindheid te leren (vgl. Fil 2, 5).

Elke keer dat de Gemeenschap zich tot de Heer richt, maakt ze zich die vraag eigen van de anonieme leerling: “Heer, leer ons bidden!” (Lc 11, 1). En Jezus, meester in het gebed, antwoordt: “Wanneer jullie bidden, zeg dan: Abba, Vader”.

Wanneer we bidden, ook in de geslotenheid van ons eigen hart, zijn we nooit alleen of verweesd. Integendeel, we zijn leden van de familie van de Heer. In het gemeenschappelijk gebed wordt naast het mysterie van het kindschap, ook dat van de broederschap en zusterschap duidelijk.

De Gemeenschappen van Sant’Egidio, verspreid over de wereld, verzamelen zich op de verschillende plaatsen die gekozen zijn voor het gebed en brengen de hoop en het verdriet van de “uitgeputte en hulpeloze mensenmenigte” waarover het Evangelie spreekt (Mt 9, 37) bij de Heer. Deze oude menigte omvat de inwoners van onze hedendaagse steden, de armen die zich bevinden in de marge van het leven, en iedereen die wacht om als dagloner te worden aangenomen (vgl. Mt 20).

Het gemeenschappelijk gebed verzamelt de schreeuw, de hoop, het verlangen naar vrede, genezing, zin en redding, die beleefd worden door de mannen en vrouwen van deze wereld. Het gebed is nooit leeg. Het stijgt onophoudelijk op naar de Heer opdat verdriet verandert in vreugde, wanhoop in blijheid, angst in hoop, eenzaamheid in gemeenschap. En het rijk Gods zal spoedig temidden van de mensen komen.