GEBED IEDERE DAG

Gebed met Maria, Moeder van God
Woord van god elke dag
Libretto DEL GIORNO
Gebed met Maria, Moeder van God
Dinsdag 30 april


Lezing van Gods Woord

Alleluia, alleluia, alleluia !

De Geest van de Heer rust op u,
wie uit u geboren wordt zal heilig zijn.

Alleluia, alleluia, alleluia !

Johannes 14,27-31

Vrede laat Ik jullie na, mijn eigen vrede geef Ik jullie, een andere dan de wereld te bieden heeft. Je moet je dus niet zo laten verontrusten en de moed niet verliezen. Je hebt gehoord wat Ik zei: niet alleen dat Ik heenga, maar ook dat Ik bij jullie terugkom. Als jullie Mij liefhadden, zou het jullie met vreugde vervullen dat Ik heenga naar de Vader, want de Vader is groter dan Ik. Ik zeg het jullie dus nu al, voordat het zover is, dan zul je, als het zover is, geloven. Veel zal Ik jullie niet meer kunnen zeggen, want de vorst van de wereld is in aantocht. Niet dat hij macht over Mij heeft, maar de wereld moet weten dat Ik de Vader liefheb: wat de Vader Mij heeft opgedragen, voer Ik ook uit. Kom, laten we gaan.

[Copyright © 1995 Katholieke Bijbelstichting]

 

Alleluia, alleluia, alleluia !

Zie, Heer, uw dienaars:
ons geschiede naar uw woord.

Alleluia, alleluia, alleluia !

Jezus beseft heel goed dat zijn heengaan moeilijk en pijnlijk is voor de leerlingen. Hij heeft hun al de gave van de Geest beloofd: "Hij zal jullie alles laten begrijpen wat Ik jullie gezegd heb". En nu schenkt Hij hun zijn vrede. Het is niet zomaar een vrede, maar de vrede die Hij zelf ervaart en die voortkomt uit het vertrouwen in de Vader, uit de zekerheid dat ze niet alleen zijn, uit het vertrouwen dat het hun nooit zal ontbreken aan Gods steun en troost. Het is een erfenis die alleen de leerlingen hebben en waarvan ze moeten getuigen aan de wereld. Daarom vermaant Hij hen om niet bevreesd of ongerust te zijn. Hij herhaalt de woorden die Hij al tot hen gesproken heeft: "Ik laat jullie dus niet verweesd achter: Ik kom bij jullie terug". Hij voegt eraan toe dat ze zelfs blij moeten zijn dat Hij naar de Vader gaat. Want aan "de rechterhand van de Vader" zijn betekent niet dat Hij zich van hen en van de wereld verwijdert; integendeel, Hij zal dichter bij hen blijven, waar ze ook zijn, en Hij zal nooit iemand alleen laten. De leerlingen zullen zich verspreiden langs de wegen van de wereld om het evangelie te verkondigen, maar Hij zal hen overal vergezellen en hen steunen met zijn eigen kracht. Jezus' fysieke vertrek is daarom niet het resultaat van verraad, waar wij zo vaak mee vertrouwd zijn. Hoeveel banden worden er niet verbroken, hoeveel scheidingen vinden er niet plaats tussen mensen. Het "heengaan" van Jezus naar de Vader is het teken van een grotere liefde, die van de Zoon voor de Vader in de hemel: "De wereld moet weten dat Ik de Vader liefheb: wat de Vader Mij heeft opgedragen, voer Ik ook uit". Het is op de weg van deze gehoorzaamheid aan God dat de leerlingen de eeuwigheid van de liefde ontdekken.

Het gebed is het hart van het leven van de Gemeenschap van Sant’Egidio. Het is haar eerste “werk”. Aan het einde van de dag komt elke Gemeenschap, of die nu klein of groot is, samen bij de Heer om het Woord te beluisteren en zich tot Hem te richten in het gebed. De leerlingen kunnen niet anders dan aan de voeten van Jezus zitten, zoals Maria van Bethanië, om het “betere deel” te kiezen (Lc 10, 42) en van Hem zijn gezindheid te leren (vgl. Fil 2, 5).

Elke keer dat de Gemeenschap zich tot de Heer richt, maakt ze zich die vraag eigen van de anonieme leerling: “Heer, leer ons bidden!” (Lc 11, 1). En Jezus, meester in het gebed, antwoordt: “Wanneer jullie bidden, zeg dan: Abba, Vader”.

Wanneer we bidden, ook in de geslotenheid van ons eigen hart, zijn we nooit alleen of verweesd. Integendeel, we zijn leden van de familie van de Heer. In het gemeenschappelijk gebed wordt naast het mysterie van het kindschap, ook dat van de broederschap en zusterschap duidelijk.

De Gemeenschappen van Sant’Egidio, verspreid over de wereld, verzamelen zich op de verschillende plaatsen die gekozen zijn voor het gebed en brengen de hoop en het verdriet van de “uitgeputte en hulpeloze mensenmenigte” waarover het Evangelie spreekt (Mt 9, 37) bij de Heer. Deze oude menigte omvat de inwoners van onze hedendaagse steden, de armen die zich bevinden in de marge van het leven, en iedereen die wacht om als dagloner te worden aangenomen (vgl. Mt 20).

Het gemeenschappelijk gebed verzamelt de schreeuw, de hoop, het verlangen naar vrede, genezing, zin en redding, die beleefd worden door de mannen en vrouwen van deze wereld. Het gebed is nooit leeg. Het stijgt onophoudelijk op naar de Heer opdat verdriet verandert in vreugde, wanhoop in blijheid, angst in hoop, eenzaamheid in gemeenschap. En het rijk Gods zal spoedig temidden van de mensen komen.