Een brief van Karol Wojtyla ter nagedachtenis aan zijn vriend Szczęsny Zachuta, gedood door de nazi's in 1944, overhandigd aan de basiliek van San Bartolomeo

Een brief van Karol Wojtyla aan de familie van zijn vriend, medestudent in het ondergrondse seminarie van Krakau, Szczęsny Zachuta, die in 1944 door de nazi's werd vermoord, zal op 15 juni door zijn familie worden overhandigd aan de basiliek van San Bartolomeo, waar de herinnering wordt bewaard aan de martelaren van de 20e en 21e eeuw.

De handgeschreven brief is Wojtyła's antwoord op de goede wensen die hij ontving ter gelegenheid van zijn benoeming tot hulpbisschop van Krakau in 1958. De brief wordt overgedragen aan de basiliek van San Bartolomeo door de kleinkinderen van Szczęsny Zachuta, wiens begraafplaats niet eens bekend is.

Szczęsny was Wojtyla's beste vriend - zoals hij zelf schrijft - tijdens zijn clandestiene theologische studies, toen de toekomstige paus als fabrieksarbeider in Solvay werkte. Tegelijkertijd was hij actief in de verzetsbeweging, in de padvindersorganisatie "Szare Szeregi", en hielp hij joden die het slachtoffer waren van vervolging. Gearresteerd door de Duitsers op 13 april 1944, werd hij gevangen gezet in Krakau, waar hij waarschijnlijk werd doodgeschoten. Zijn naam komt voor op de lijst van ter dood veroordeelden van 6 juni 1944, maar zijn begraafplaats is onbekend.

Zijn kleinkinderen hebben verzocht de brief te bewaren in de basiliek van San Bartolomeo, die daarmee "zijn symbolische graf zou worden op een speciale plaats, gewijd aan de nagedachtenis van de martelaren van de 20e eeuw door zijn vriend Johannes Paulus II."

Geachte mevrouw
en dierbare priester!
Ik ben oprecht ontroerd door de brief van de moeder en de broer van wijlen Szczęsny, mijn beste vriend tijdens mijn clandestiene theologische studies. Ik werkte toen als fabrieksarbeider in Solvay en ontmoette Szczęsny vaak, meestal in de kerk en bij wijlen Jan Tyranowski, die de geestelijke gids van hen beiden was. Ik herinner me jou en je zus goed. Ik heb jullie meer dan eens bezocht. In die jaren heeft de verschrikkelijke wreedheid van de bezetter Szczęsny van ons allen weggenomen. Vandaag, nu Onze Lieve Heer mij heeft toegestaan hier op aarde de volheid van het priesterschap te bereiken, kan ik niet nalaten te denken aan mijn dierbaarste broeder, wiens weg naar het priesterschap in het prille begin werd onderbroken.
Daarom ben ik u des te dankbaarder voor de brief die u mij geschreven hebt en voor de goede wensen die daarin vervat zijn. Ik vind er ook de voorspraak in van wijlen Szczęsny
God zegene u.
+ Karol Wojtyła, bisschop