GEBED IEDERE DAG

STILLE ZATERDAG
Woord van god elke dag

STILLE ZATERDAG

STILLE ZATERDAG Lees meer

Libretto DEL GIORNO
STILLE ZATERDAG
Zaterdag 30 maart

STILLE ZATERDAG


Lezing van Gods Woord

Loven wij de Heer, Hem zij alle eer en dank.

Iedereen die leeft en in Mij gelooft
zal in eeuwigheid niet sterven.

Loven wij de Heer, Hem zij alle eer en dank.

Lucas 23,50-56

Nu was daar een zekere Jozef, een lid van de raad, een goed en rechtvaardig man,
die niet had ingestemd met hun plannen en praktijken. Hij was afkomstig uit de Joodse stad Arimatea en leefde in de verwachting van het koninkrijk van God.
Hij vervoegde zich bij Pilatus en vroeg om het lichaam van Jezus.
Hij haalde het van het kruis, wikkelde het in linnen en legde Hem in een graf dat in de rotsen was uitgehouwen, en waarin nog niemand lag.
Het was voorbereidingsdag en de sabbat zou zo aanbreken.
De vrouwen die met Hem uit Galilea waren meegekomen, waren Jozef gevolgd en zagen het graf en hoe zijn lichaam erin werd neergelegd.
Toen gingen ze naar huis en maakten kruiden en balsem klaar.

[Copyright © 1995 Katholieke Bijbelstichting]

 

Loven wij de Heer, Hem zij alle eer en dank.

Als je gelooft,
zal je Gods heerlijkheid zien, zo spreekt de Heer.

Loven wij de Heer, Hem zij alle eer en dank.

Een goed en rechtvaardig man stemt niet in met de beslissing om Jezus te doden. Jozef van Arimatea gaat niet akkoord met de doodstraf die de Hoge Raad heeft uitgesproken. Zo komt er op het einde van Jezus' leven een andere Jozef in beeld. De eerste had Hem van Herodes gered, de tweede neemt Hem van het kruis, wikkelt Hem in een linnen doek en legt Hem in een nieuw graf. Bij hem sluiten ook de vrouwen zich aan, die Jezus waren gevolgd. Tegenover het graf en het leed van deze wereld, tegenover de dood en de leerlingen die in slaap gevallen waren, blijft enkel het geloof in de woorden van Jezus, die zich heeft toevertrouwd aan de Vader. Wie bij het zien van zoveel leed niet instemt met het doden en onderdrukken van mensen wordt opgeroepen om niet enkel te wenen, maar ook om te geloven, om te bidden, om te hopen op een nieuwe tijd en om te geven wat hij heeft, ook al is het slechts de linnen doek van de barmhartigheid of een begraafplaats. De traditie van de kerk zegt dat Jezus op deze dag is neergedaald in de onderwereld om hen die daar verblijven, te beginnen met Adam en Eva, met zich mee te nemen naar het paradijs. Dat is de icoon van Pasen die in de orthodoxe traditie vereerd wordt. Hier begint de verrijzenis: vanuit de afdaling van Jezus in de onderwerelden van deze wereld. Jezus daalt ook vandaag nog af in de onderwereld om allen te redden uit de handen van de dood, al diegenen die het kwade geweld heeft aangedaan, om hen naar de hemel te begeleiden. Hun en vele anderen zegt Jezus vandaag: "Vandaag nog zul je bij Mij zijn in het paradijs" (Lc 23, 43).

Het gebed is het hart van het leven van de Gemeenschap van Sant’Egidio. Het is haar eerste “werk”. Aan het einde van de dag komt elke Gemeenschap, of die nu klein of groot is, samen bij de Heer om het Woord te beluisteren en zich tot Hem te richten in het gebed. De leerlingen kunnen niet anders dan aan de voeten van Jezus zitten, zoals Maria van Bethanië, om het “betere deel” te kiezen (Lc 10, 42) en van Hem zijn gezindheid te leren (vgl. Fil 2, 5).

Elke keer dat de Gemeenschap zich tot de Heer richt, maakt ze zich die vraag eigen van de anonieme leerling: “Heer, leer ons bidden!” (Lc 11, 1). En Jezus, meester in het gebed, antwoordt: “Wanneer jullie bidden, zeg dan: Abba, Vader”.

Wanneer we bidden, ook in de geslotenheid van ons eigen hart, zijn we nooit alleen of verweesd. Integendeel, we zijn leden van de familie van de Heer. In het gemeenschappelijk gebed wordt naast het mysterie van het kindschap, ook dat van de broederschap en zusterschap duidelijk.

De Gemeenschappen van Sant’Egidio, verspreid over de wereld, verzamelen zich op de verschillende plaatsen die gekozen zijn voor het gebed en brengen de hoop en het verdriet van de “uitgeputte en hulpeloze mensenmenigte” waarover het Evangelie spreekt (Mt 9, 37) bij de Heer. Deze oude menigte omvat de inwoners van onze hedendaagse steden, de armen die zich bevinden in de marge van het leven, en iedereen die wacht om als dagloner te worden aangenomen (vgl. Mt 20).

Het gemeenschappelijk gebed verzamelt de schreeuw, de hoop, het verlangen naar vrede, genezing, zin en redding, die beleefd worden door de mannen en vrouwen van deze wereld. Het gebed is nooit leeg. Het stijgt onophoudelijk op naar de Heer opdat verdriet verandert in vreugde, wanhoop in blijheid, angst in hoop, eenzaamheid in gemeenschap. En het rijk Gods zal spoedig temidden van de mensen komen.