GEBED IEDERE DAG

Gebed op de dag des Heren
Woord van god elke dag
Libretto DEL GIORNO
Gebed op de dag des Heren
Zondag 14 april

3DE PAASZONDAG


Eerste Lezing

Handelingen 3,13-15.17-19

De God van Abraham en de God van Isaak en de God van Jakob, de God van onze vaderen, heeft zijn knecht verheerlijkt, Jezus, die u hebt uitgeleverd en voor Pilatus hebt verloochend, toen die Hem wilde vrijlaten. U hebt de heilige en rechtvaardige verloochend, en verzocht om de vrijlating van een moordenaar. De leidsman ten leven hebt u ter dood gebracht, maar God heeft Hem opgewekt uit de doden; daarvan zijn wij getuigen. Welnu, broeders, ik weet dat u in onwetendheid hebt gehandeld, net als uw leiders. Zo heeft God in vervulling laten gaan wat Hij bij monde van alle profeten tevoren had aangekondigd, namelijk dat zijn Messias zou lijden. Kom daarom tot inkeer en bekeer u, opdat uw zonden worden uitgewist.

Psalmgezang

Psalm 4

Heer, laat uw licht over ons opgaan.

Als ik U roep geef mij antwoord,
God, die mij recht verschaft.
Gij, die mij redt uit verdrukking,
wees mij genadig, verhoor mijn gebed!

Ziet hoe de Heer zijn getrouwen begunstigt:
altijd verhoort Hij mij als ik Hem roep.
Zegt men: wie brengt ons geluk?
Heer, laat uw licht over ons opgaan.

Als ik mij neerleg slaap ik gerust,
Gij maakt mij vrij van zorgen.

Tweede Lezing

1 Johannes 2,1-5

Kinderen, ik schrijf u dit met de bedoeling dat u niet zou zondigen. Maar ook al zou iemand zonde doen: we hebben een helper bij de Vader, Jezus Christus, die rechtvaardig is, die onze zonden uitwist, en niet alleen die van ons, maar die van de hele wereld.
Hoe weten wij dat we God kennen? Doordat we ons houden aan zijn geboden. Wie zegt dat hij Hem kent, maar zich niet houdt aan zijn geboden, is een leugenaar; in zo iemand woont de waarheid niet. Maar in een mens die Gods woord bewaart, heeft zijn liefde werkelijk haar volmaaktheid bereikt; daardoor weten we zeker dat we in Hem zijn.

Evangelie

Alleluia, alleluia, alleluia !

Gisteren ben ik met Christus begraven,
vandaag verrijs ik met U die verrezen zijt.

Alleluia, alleluia, alleluia !

Lucas 24,35-48

Toen vertelden zij wat er onderweg was gebeurd en hoe ze Hem hadden herkend bij het breken van het brood.
Terwijl zij dit aan het vertellen waren, stond Hij opeens in hun midden. ‘Vrede!' zei Hij tegen hen. In hun opwinding en hun schrik dachten ze dat ze een geest zagen. ‘Waarom zijn jullie zo in de war?' vroeg Hij. ‘Waarom die twijfel in je hart? Bekijk mijn handen en mijn voeten maar, Ik ben het zelf. Betast Me en je zult het zien. Een geest heeft immers vlees noch been, zoals jullie zien dat Ik heb.' Nadat Hij dat gezegd had, liet Hij hun zijn handen en voeten zien. Omdat ze het van blijdschap nog niet konden geloven, en verbaasd waren, vroeg Hij hun: ‘Hebben jullie hier iets te eten?' Ze gaven Hem een stukje gebakken vis. Hij nam het aan en at het op waar ze bij waren. Hij zei: ‘Dit is wat Ik jullie heb gezegd toen Ik nog bij jullie was: alles wat er in de Wet van Mozes en bij de Profeten en in de Psalmen over Mij geschreven staat, moet in vervulling gaan.' Toen opende Hij hun verstand om de Schriften te begrijpen. Hij zei: ‘Er staat geschreven dat de Messias zou lijden en op de derde dag uit de doden zou opstaan, en dat in zijn naam de bekering zou worden verkondigd aan alle volken, tot vergeving van zonden. Jullie zullen hiervan getuigen, te beginnen in Jeruzalem.

[Copyright © 1995 Katholieke Bijbelstichting]

 

Alleluia, alleluia, alleluia !

Gisteren ben ik met Christus begraven,
vandaag verrijs ik met U die verrezen zijt.

Alleluia, alleluia, alleluia !

Homilie

Het evangelie dat we gehoord hebben, brengt ons terug naar de paasnacht. De twee Emmaüsgangers, die zich naar Jeruzalem hebben gehaast, vertellen wat hen overkomen is. En daar verschijnt Jezus "in vlees en bloed" in hun midden en begroet hen opnieuw: "Vrede!". Jezus treft hen in hun ongeloof, hun verbazing en hun twijfel. Niet alleen die avond. Lucas schrijft in de Handelingen van de Apostelen: "Aan hen heeft Hij veertig dagen lang herhaaldelijk bewezen dat Hij na zijn lijden weer in leven was. Hij vertoonde zich aan hen en sprak over het koninkrijk van God" (Hnd 1, 3). Veertig dagen had Jezus nodig om de leerlingen het mysterie van zijn dood en verrijzenis te laten begrijpen, zo fundamenteel is dit mysterie voor Hem.
De leerlingen koesterden hun twijfels. We moeten ons ervan bewust zijn dat er een subtiele verleiding in twijfel schuilt, namelijk om nooit te hoeven kiezen en zo een innerlijke reserve in stand te houden. Natuurlijk kan er twijfel in ons opkomen, maar hem cultiveren en koesteren doet ons denken dat we slim zijn, maar maakt ons eigenlijk triest. Die veertig dagen zijn een grote leerschool waarin Jezus hun Mozes en de profeten uitlegde, en deze keer voegt de evangelist er ook de psalmen aan toe. Door te luisteren naar de Schrift­teksten en de prediking van Jezus lossen de twijfels van de leerlingen op en worden ze bevrijd van angst en vrees. Jezus toont hun de kracht van zijn opstanding waarmee Hij het kwaad heeft overwonnen en die aan iedereen zal worden doorgegeven: "In zijn naam zou de bekering worden verkondigd aan alle volken, tot vergeving van zonden".
Jezus breekt de muren van de kamer af waar ze zich uit angst hadden opgesloten, en ziet alle volkeren voor zich. Tegen dat bange groepje zegt Hij dat ze naar buiten moeten gaan, naar alle volkeren, zonder uitzondering, want allen hebben het recht om het evangelie te leren kennen, het goede nieuws van verlossing dat bestaat in bekering, dat wil zeggen in de vrucht die wordt geoogst na de prediking en in het geschenk van de vergeving van de Heer. Vanaf Pasen is de universele droom van Jezus duidelijk. Vooraleer Hij afscheid neemt, zegt Hij: "Jullie zullen hiervan getuigen". Het is de eerste keer dat het evangelie volgens Lucas de term "getuigen" gebruikt voor de leerlingen. De verrezen Heer wil dat we gepassioneerde getuigen zijn en geen onzekere en voorzichtige ambtenaren, blije getuigen en geen angstige leerlingen die bescherming zoeken achter gesloten deuren, getuigen die beleven wat ze verkondigen en verkondigen wat ze beleven.

Het gebed is het hart van het leven van de Gemeenschap van Sant’Egidio. Het is haar eerste “werk”. Aan het einde van de dag komt elke Gemeenschap, of die nu klein of groot is, samen bij de Heer om het Woord te beluisteren en zich tot Hem te richten in het gebed. De leerlingen kunnen niet anders dan aan de voeten van Jezus zitten, zoals Maria van Bethanië, om het “betere deel” te kiezen (Lc 10, 42) en van Hem zijn gezindheid te leren (vgl. Fil 2, 5).

Elke keer dat de Gemeenschap zich tot de Heer richt, maakt ze zich die vraag eigen van de anonieme leerling: “Heer, leer ons bidden!” (Lc 11, 1). En Jezus, meester in het gebed, antwoordt: “Wanneer jullie bidden, zeg dan: Abba, Vader”.

Wanneer we bidden, ook in de geslotenheid van ons eigen hart, zijn we nooit alleen of verweesd. Integendeel, we zijn leden van de familie van de Heer. In het gemeenschappelijk gebed wordt naast het mysterie van het kindschap, ook dat van de broederschap en zusterschap duidelijk.

De Gemeenschappen van Sant’Egidio, verspreid over de wereld, verzamelen zich op de verschillende plaatsen die gekozen zijn voor het gebed en brengen de hoop en het verdriet van de “uitgeputte en hulpeloze mensenmenigte” waarover het Evangelie spreekt (Mt 9, 37) bij de Heer. Deze oude menigte omvat de inwoners van onze hedendaagse steden, de armen die zich bevinden in de marge van het leven, en iedereen die wacht om als dagloner te worden aangenomen (vgl. Mt 20).

Het gemeenschappelijk gebed verzamelt de schreeuw, de hoop, het verlangen naar vrede, genezing, zin en redding, die beleefd worden door de mannen en vrouwen van deze wereld. Het gebed is nooit leeg. Het stijgt onophoudelijk op naar de Heer opdat verdriet verandert in vreugde, wanhoop in blijheid, angst in hoop, eenzaamheid in gemeenschap. En het rijk Gods zal spoedig temidden van de mensen komen.