GEBED IEDERE DAG

Gebed voor de armen
Woord van god elke dag
Libretto DEL GIORNO
Gebed voor de armen
Maandag 15 april


Lezing van Gods Woord

Alleluia, alleluia, alleluia !

Dit is het evangelie van de armen, de bevrijding van de gevangenen,
het zicht van de blinden, de vrijheid van de onderdrukten.

Alleluia, alleluia, alleluia !

Johannes 6,22-29

De volgende dag bevond de menigte zich nog steeds aan de overkant van het meer. Ze hadden daar maar één boot zien liggen en hadden Jezus niet zien meegaan toen zijn leerlingen wegvoeren. Wel waren daar andere boten uit Tiberias aangeland, dichtbij de plaats waar ze het brood hadden gegeten na het dankgebed van de Heer. Toen Jezus nergens te zien was, en ook zijn leerlingen niet, stapten ze in die boten en voeren ze naar Kafarnaüm om Jezus te zoeken. Ze vonden Hem aan de overkant van het meer en vroegen Hem: ‘Rabbi, wanneer bent U hier gekomen?'
Jezus gaf ten antwoord: ‘Waarachtig, Ik verzeker u: u zoekt Mij niet omdat u tekenen hebt gezien, maar omdat u volop hebt kunnen eten. U moet niet zoveel werk maken van vergankelijk voedsel, maar liever van het voedsel dat blijft, het voedsel van het eeuwig leven, dat de Mensenzoon u zal geven; want op Hem heeft de Vader, God zelf, zijn zegel gedrukt.' Daarop zeiden ze: ‘Wat moeten we doen als we de werken willen verrichten die God van ons vraagt?' Jezus gaf hun ten antwoord: ‘Dit werk vraagt God van u: dat u gelooft in Hem die Hij gezonden heeft.'

[Copyright © 1995 Katholieke Bijbelstichting]

 

Alleluia, alleluia, alleluia !

De Mensenzoon is gekomen om te dienen,
wie groot wil zijn moet dienaar worden van allen.

Alleluia, alleluia, alleluia !

Na de broodvermenigvuldiging komt de menigte, die aan de andere oever was gebleven, naar Kafarnaüm om Jezus te zoeken. Ze vinden Hem "aan de overkant van het meer", schrijft de evangelist. Jezus is inderdaad niet waar ze Hem zochten. Als je de Heer zoekt, vereist dat altijd om verder te gaan dan jezelf, "aan de overkant van het meer" van je eigen gewoonten. De menigte heeft het "teken", de spirituele betekenis van het wonder dat Jezus had verricht, nog niet begrepen. Wonderen zijn niet de manifestatie van Jezus' macht; het zijn eerder "tekenen" die wijzen op het nieuwe koninkrijk dat Hij op aarde is komen vestigen. Als een goede herder die zijn kudde leidt, legt Jezus de betekenis uit van het mirakel waarvan ze getuige zijn geweest. Hij zegt hun: "U moet niet zoveel werk maken van vergankelijk voedsel, maar liever van het voedsel dat blijft, het voedsel van het eeuwig leven, dat de Mensenzoon u zal geven". Het brood dat uit de hemel komt, is Jezus zelf: Hij is het rijk, de gerechtigheid, de liefde zonder grenzen die de Vader aan de mensen heeft gegeven. Dit geschenk met heel je hart aanvaarden en het tot je dagelijkse voedsel maken is het "werk" waartoe de gelovige geroepen is.

Het gebed is het hart van het leven van de Gemeenschap van Sant’Egidio. Het is haar eerste “werk”. Aan het einde van de dag komt elke Gemeenschap, of die nu klein of groot is, samen bij de Heer om het Woord te beluisteren en zich tot Hem te richten in het gebed. De leerlingen kunnen niet anders dan aan de voeten van Jezus zitten, zoals Maria van Bethanië, om het “betere deel” te kiezen (Lc 10, 42) en van Hem zijn gezindheid te leren (vgl. Fil 2, 5).

Elke keer dat de Gemeenschap zich tot de Heer richt, maakt ze zich die vraag eigen van de anonieme leerling: “Heer, leer ons bidden!” (Lc 11, 1). En Jezus, meester in het gebed, antwoordt: “Wanneer jullie bidden, zeg dan: Abba, Vader”.

Wanneer we bidden, ook in de geslotenheid van ons eigen hart, zijn we nooit alleen of verweesd. Integendeel, we zijn leden van de familie van de Heer. In het gemeenschappelijk gebed wordt naast het mysterie van het kindschap, ook dat van de broederschap en zusterschap duidelijk.

De Gemeenschappen van Sant’Egidio, verspreid over de wereld, verzamelen zich op de verschillende plaatsen die gekozen zijn voor het gebed en brengen de hoop en het verdriet van de “uitgeputte en hulpeloze mensenmenigte” waarover het Evangelie spreekt (Mt 9, 37) bij de Heer. Deze oude menigte omvat de inwoners van onze hedendaagse steden, de armen die zich bevinden in de marge van het leven, en iedereen die wacht om als dagloner te worden aangenomen (vgl. Mt 20).

Het gemeenschappelijk gebed verzamelt de schreeuw, de hoop, het verlangen naar vrede, genezing, zin en redding, die beleefd worden door de mannen en vrouwen van deze wereld. Het gebed is nooit leeg. Het stijgt onophoudelijk op naar de Heer opdat verdriet verandert in vreugde, wanhoop in blijheid, angst in hoop, eenzaamheid in gemeenschap. En het rijk Gods zal spoedig temidden van de mensen komen.