GEBED IEDERE DAG

Gebed voor de kerk
Woord van god elke dag
Libretto DEL GIORNO
Gebed voor de kerk
Donderdag 18 april


Lezing van Gods Woord

Alleluia, alleluia, alleluia !

Ik ben de goede herder,
Mijn schapen luisteren naar mijn stem,
zij zullen één kudde en één schaapstal worden.

Alleluia, alleluia, alleluia !

Johannes 6,44-51

Niemand kan naar Mij toe komen tenzij de Vader, die Mij gezonden heeft, hem naar Mij toe haalt - en Ik laat hem op de laatste dag opstaan. Er staat geschreven bij de Profeten: En allen zullen onderricht ontvangen van God. Wie naar de Vader heeft geluisterd en bij Hem in de leer is geweest, komt naar Mij toe. Niet dat iemand de Vader ooit gezien heeft: alleen Hij die van God komt, heeft de Vader gezien. Waarachtig, Ik verzeker u: wie gelooft, bezit eeuwig leven. Ik ben het brood om van te leven. Uw voorouders hebben in de woestijn het manna gegeten, en toch zijn ze gestorven. Zo is het niet met het brood dat uit de hemel neerdaalt: wie daarvan eet zal niet sterven. Ik ben het levende brood, dat uit de hemel is neergedaald. Als men van dát brood eet, zal men leven in eeuwigheid. En het brood dat Ik zal geven, is mijn vlees, voor het leven van de wereld.'

[Copyright © 1995 Katholieke Bijbelstichting]

 

Alleluia, alleluia, alleluia !

Ik geef jullie een nieuw gebod:
gij moet elkander liefhebben.

Alleluia, alleluia, alleluia !

Het evangelie gaat verder met de toespraak van Jezus in de synagoge van Kafarnaüm. Aan het begin van de passage maakt Jezus duidelijk dat niemand zijn mysterie kan begrijpen zonder het geloof dat de Vader zelf schenkt. Dit "tot Jezus toe komen" is geen puur intellectuele aangelegenheid. Je komt tot Jezus met de aantrekkingskracht van je geest en je hart. Geloof is een kwestie van liefde, en dat kan op verschillende manieren, maar ze vereisen allemaal een ontmoeting met Jezus die bemiddeld kan worden door een broer of een zus, een arme, door een ervaring van gebed, en ook door naar het evangelie te luisteren of het te lezen. Jezus citeert vrij uit de profeet Jesaja: "Al uw kinderen worden dan door de Heer onderricht" (Js 54, 13), en zo verwijst Hij naar het primaat van het woord als het op geloven aankomt. In de Schrift schuilt namelijk een aantrekkingskracht: ze verruimt onze geest en ons hart, ze voert ons binnen in Gods grote plan voor de wereld, ze brengt ons dichter bij Jezus, bij zijn hart, bij zijn Geest, ze stelt ons in staat om deel te nemen aan zijn eigen handelen onder de mensen. Daarom zegt Jezus: "Wie naar de Vader heeft geluisterd en bij Hem in de leer is geweest, komt naar Mij toe", dat wil zeggen: hij ontdekt de zin van het leven en ontvangt het voedsel dat het leven in stand houdt. Er zijn geen bovenmenselijke inspanningen nodig om de dingen van de hemel te begrijpen. Wie God wil kennen, moet zijn Zoon kennen. Jezus maakt duidelijk dat niemand de Vader heeft gezien, behalve Hij. En Hij zal tegen Filippus zeggen: "Wie Mij gezien heeft, heeft de Vader gezien" (Joh 14, 9). Wie het mysterie van God wil begrijpen moet Jezus ontmoeten, moet zijn hart laten raken door zijn woord, door het evangelie. Wie naar dit woord luistert, wordt tot God getrokken en ontvangt het brood van de eeuwigheid, zoals Jezus duidelijk zegt: "Ik ben het brood om van te leven. Wie naar Mij toe komt krijgt geen honger meer, en wie in Mij gelooft krijgt nooit meer dorst".

Het gebed is het hart van het leven van de Gemeenschap van Sant’Egidio. Het is haar eerste “werk”. Aan het einde van de dag komt elke Gemeenschap, of die nu klein of groot is, samen bij de Heer om het Woord te beluisteren en zich tot Hem te richten in het gebed. De leerlingen kunnen niet anders dan aan de voeten van Jezus zitten, zoals Maria van Bethanië, om het “betere deel” te kiezen (Lc 10, 42) en van Hem zijn gezindheid te leren (vgl. Fil 2, 5).

Elke keer dat de Gemeenschap zich tot de Heer richt, maakt ze zich die vraag eigen van de anonieme leerling: “Heer, leer ons bidden!” (Lc 11, 1). En Jezus, meester in het gebed, antwoordt: “Wanneer jullie bidden, zeg dan: Abba, Vader”.

Wanneer we bidden, ook in de geslotenheid van ons eigen hart, zijn we nooit alleen of verweesd. Integendeel, we zijn leden van de familie van de Heer. In het gemeenschappelijk gebed wordt naast het mysterie van het kindschap, ook dat van de broederschap en zusterschap duidelijk.

De Gemeenschappen van Sant’Egidio, verspreid over de wereld, verzamelen zich op de verschillende plaatsen die gekozen zijn voor het gebed en brengen de hoop en het verdriet van de “uitgeputte en hulpeloze mensenmenigte” waarover het Evangelie spreekt (Mt 9, 37) bij de Heer. Deze oude menigte omvat de inwoners van onze hedendaagse steden, de armen die zich bevinden in de marge van het leven, en iedereen die wacht om als dagloner te worden aangenomen (vgl. Mt 20).

Het gemeenschappelijk gebed verzamelt de schreeuw, de hoop, het verlangen naar vrede, genezing, zin en redding, die beleefd worden door de mannen en vrouwen van deze wereld. Het gebed is nooit leeg. Het stijgt onophoudelijk op naar de Heer opdat verdriet verandert in vreugde, wanhoop in blijheid, angst in hoop, eenzaamheid in gemeenschap. En het rijk Gods zal spoedig temidden van de mensen komen.